Afgelopen dinsdagmiddag had de actiegroep Omsingeling Oosterpark om 17.00u een protest aangekondigd bij de hoofdingang van het park aan de OLVG-zijde. Ik was eigenlijk van plan om die middag op de bank door te brengen met de prachtige nieuwe biografie over Jacob Israel de Haan maar mijn roeping als Ons Oosterpark verslaggever was weer geboden. Temeer omdat deze actiegroep mij en de website Ons Oosterpark diezelfde dag nog dreigde aan te klagen vanwege ‘het stigmatiseren van homo’s’ in mijn vorige column over de verherverbouwing van het Oosterpark. Met angst en beven begaf ik mij naar het park om het protest te verslaan. Ik was eerst van plan om ter bescherming mijn vechthond Nucky mee te nemen maar het leek mij naderhand toch beter de boel niet verder te laten escaleren.
Gisterenmiddag verzorgde stadsdeel Oost een rondleiding door het verherverbouwde (dixit firma Biereco) Oosterpark. Uw verslaggever van Ons Oosterpark en vertegenwoordiger van het collectief ‘De honden van het Oosterpark’ was daar uiteraard bij aanwezig om de vernieuwing van het lusthof van Oost voor u te verslaan. Enigszins onwennig – ik ben zelf stadsgids maar word snel recalcitrant wanneer ik zelf in een groepje mee moet lopen – gingen we onder leiding van een gids op pad met een dertigtal wat oudere buurtbewoners.
Gisteren liepen we tegen een foutje van de belastingdienst aan waardoor 400 mensen mogelijk hun baan kwijtraken en de belastingbetalers financieel gedupeerd worden. Na plaatsing van het artikel kregen we al snel van allerlei kanten reacties waaruit blijkt dat er helaas meer mis is bij de belastingdienst.Waar gewerkt wordt mogen fouten gemaakt worden voor de goede orde, maar het is wel handig als men leert van gemaakte fouten. En dat lijkt bij de Belastingdienst niet het geval.
Soms is de strontlucht erger dan gebruikelijk bij jullie hè? En nee, dan heb ik het niet over het stiekem in de nacht stront rijden tijdens een onverwacht regenbuitje.
Jullie zijn een boerendorp met slechts 43 inwoners. Eentje daarvan is Jan Dijkgraaf. Jullie kennen hem wel, die lelijke kleine gnoom die zichzelf heel wat vindt. Ik kan me voorstellen dat jullie over hem roddelen als hij met zijn putlucht arrogantie het dorp binnen komt rijden en de gezonde boeren strontlucht net dat vleugje zwavel meegeeft dat die opeens niet meer te harden is.
Bon giorno amici oftewel goedenmiddag vrienden, een hele goedenmiddag want het is weer vrijdag en dan gaan we weer genieten van de smaak van Verbraak!
We gaan deze week gewoon verder met de zomerse maaltijden reeks maar omdat de zomer ook druilerige dagen kent waarin je aan je appartementje gekluisterd bent of de hele dag in de voortent naar de druppelende regen luistert gaan we vandaag iets krachtigs brouwen. Urenlang brouwen zodat de ruimte waarin je vertoefd vol zal stromen met heerlijke kruidige warme geuren, geuren die je volledig zullen overmeesteren.
Dus daar gaan we weer, vergeet de wekelijkse beslommeringen, vergeet alle ophef, de politieke malheur en geniet!
Maar wat gaan we dan brouwen, dat zal ik nu uit de doeken doen. We gaan vanavond een variatie op de klassieke ragû Bolognese brouwen. De klassieke versie leerde ik van een oud Italiaans vrouwtje en die zal ik zeker ook eens met jullie delen maar vanavond dus een nog steverige hartverwarmende variant uit Verbraaks eigen koker met hulp en inbreng van @Toxic_Troubles
Hieronder ziet u enkele voorbeeldfoto’s maar onder de foto’s volgen enkele extra tips om het werkelijk onvergetelijk te maken.
Ingrediënten voor 8 à 10 porties en extra speciale geheimen van Verbraak:
Ruige Ragû:
● 500 gram rundergehakt ● 125 gram spaghetti per persoon ● 1 rode ui ● 6 tenen knoflook ● 1 grote winterpeen ● 2 stengels bleekselderij ● 2 blikjes tomatenpuree ● 1,5 glas montepulciano d’abruzzo ● 1 fles passata van 700 gram ● 1 blik gepelde tomaten ● 1 rundvleesbouillonblokje ● 500 mililiter water ● 1 theelepel suiker ● 4 laurierblaadjes ● 3 takjes tijm ● Gedroogde oregano naar smaak ● Gedroogde basilicum naar smaak ● Paar druppels tabasco ● Paar blaadjes basilicum ● Geraspte pecorino ● Zout ● Peper ● Olijfolie ● Roomboter
Aangezien er uiteraard geen filmpje is van deze unieke Ruige Ragû zal ik zo bondig mogelijk uitleggen hoe we langzaam en met heel veel liefde en aandacht de ruimte waarin je vertoefd vol zal doen laten stromen met de beste en hemelse geuren die je ooit geroken hebt.
We gaan er vandaag echt de tijd voor nemen, alles op het gemak met een lekker glas wijn erbij.
Dus laten we dan maar eens beginnen, we beginnen met de groenten. Rasp de ui plus de winterpeen en snij de bleekselderij heel fijn, nu kan de ketel op het vuur. Zet het vuur zo laag mogelijk en bedek de bodem van de ketel met olijfolie, groenten erbij en op smaak brengen met zout en peper. Terwijl de groenten zacht worden gaan we in een hapjes pan het gehakt rullen in roomboter. Het is slechts een kwestie van even aanzetten zodat de baksmaakjes vrijkomen en als je dat gedaan hebt gooi je het gehakt in een vergiet om uit te lekken, bewaar wel eerst 4 eetlepels van het bakvet.
Nu gaan we terug naar de groenten, plet en snij de knoflook en voeg deze na ongeveer 10 minuten toe. Als de groenten zacht en glazig zijn geworden is het tijd voor de volgende stap, voeg de blikjes tomatenpuree met de suiker toe aan de pan en laat 2 minuten op iets hoger vuur meebakken, dan het gebakken gehakt en bakvet erbij, afblussen met de wijn en deze in laten koken todat hij bijna volledig verdampt is.
Op naar de laatste stap van de voorbereiding, voeg de passata en het blik gepelde tomaten toe aan het geheel en zet het vuur weer zo laag als mogelijk is. Doe het bouillonblokje met 500 mililiter kokend water in de lege fles passata en schud goed totdat het bouillonblokje opgelost is. Dan kan nu ook de bouillon in de pan en hoeven we alleen nog de kruiden, zout, peper en de tabasco toe te voegen.
De eerste fase is passé en Verbraak is toe aan een glas rosé want je zou denken dat het belangrijkste nu wel achter de rug is maar de komende uren gaat het juist om de perfectie. We laten het eerste uur de ragû heel zachtjes pruttelen maar wel iedere 10 minuten even kijken of het niet te hard gaat en uiteraard roeren, heel veel roeren. Na het eerste uur is het tijd om voor het eerst te proeven en proef nooit alleen, laat iedereen die aanwezig is ook proeven om te achterhalen of er nog kruiden of iets anders ontbreekt. Dit herhalen we de komende 2 en een half uur meermaals en niet vergeten, blijven roeren en kijken of de ragû niet te hard pruttelt.
Het uur u nadert nu gestaag, de geuren hebben zich reeds meester gemaakt van de volledige omgeving, perfectie is bijna bereikt dus tijd om wat spaghetti te koken in ruim gezouten water en daarna het moment waar we de hele middag naar verlangt hebben. Het opmaken van de borden en er vol overgave in te duiken!
Dus daar gaan we, snel de aldente gekookte spaghetti afgieten. Beetje olijfolie erdoorheen zodat hij niet plakt en dan de porties verdelen over de borden, flinke lepel ragû eroverheen, nog wat geraspte pecorino, een paar blaadjes basilicum en het kunstwerk is af.
De Salons des Variétés van Amsterdam en hun publiek 1839-1854
Op 2 september 1839 opende Joseph Duport de eerste Salon des Variétés van Amsterdam aan de Nes. De Salon des Variétés bood een nieuwe manier van uitgaan in Amsterdam. Een toneelprogramma van meerdere vaudevilles per avondvoorstelling in een klein luxe theater waar tijdens de voorstelling gedronken en gerookt mocht worden. De Salon van Duport was een regelrechte hit in het Amsterdamse uitgaansleven. ‘Deze volks-schouwburg wint gedurig nog al meer in aanzien en achting bij ons publiek, en de meeste avonden der week is de zaal te klein, om de toestromende menigte behoorlijk plaatsing te geven,’ zo meldde het Algemeen Handelsblad in 1840.[1] Een extra bijzonderheid van de Salon van Duport was, volgens schrijver en ‘theaterverheffer’ J.H. Rössing in 1909, dat bezoekers uit zowel de lagere als hogere en zelfs de deftige burgerij haar zouden hebben bezocht en, wegens het ontbreken van rangen, gemengd in de zaal de voorstelling volgden. Er hing een losse sfeer, er werd gebroken met de deftige omgangsvormen in het uitgaansleven die de standenmaatschappij van Amsterdam in de eerste helft van de negentiende eeuw zo kenmerkten.[2]
Gisteravond kreeg ik opeens het onzalige idee om een ommetje te gaan maken door het prachtige dorp waar ik woonachtig ben. ‘Onzalig’, aangezien ik normaal de stelregel hanteer dat verplaatsingen van meer dan 500 meter aaneengesloten bij voorbaat gemotoriseerd moeten worden afgelegd. Maar goed, ik heb met deze stelregel gebroken en me direct gerealiseerd waarom ik deze altijd hanteerde. Want ondanks de leuke edoch oppervlakkige gesprekken met mijn dorpsgenoten en enkele genuttigde spontaan aangeboden consumpties tijdens deze wandeling, ben ik redelijk verward thuisgekomen. In mijn ooit zo groene dorp is het de mensen in de bol geslagen. Lees verder “Tuinleed”
Wiens voordeel hy benijd, en heeft sijn’ toorn geslepen,
En scharp gebit gewet, om ’s vyands opgegrepen,
En versch bebloeden roof uyt klem van krommen klaeu
Te rucken met geweld; nu swelt hij paers, nu blaeu
Van gramschap: maer de staert des leeus begint te krullen,
De maen te rysen, en de muyl heel naer te brullen,
Van uyt den schuylhoeck, daer hy’s tigers aenval wacht.’[1]
Zo omschrijft Joost van den Vondel de eerste aanval van het Spaanse ontzettingsleger onder Graaf Hendrik van Bergen op het Staatse leger onder Prins Frederik Hendrik, dat op het punt staat de door de Spanjaarden bezette stad Grol in te nemen. In zijn naar episch heldendicht neigende lofdicht[2] op de Prins van Oranje Frederik Hendrik, Verovering van Grol, bedient de beroemde dichter zich opvallend veel van dierlijke en natuurlijke metaforen om de historische gebeurtenissen die aan het gedicht ten grondslag liggen te vertellen en te verlevendigen. Binnen het gedicht contrasteren de veelvuldig terugkerende dierlijke en natuurlijke beelden enigszins met de redelijk gedetailleerde beschrijving van de daadwerkelijke historische gebeurtenis, het beleg en de slag om Grol in de zomer van 1627.[3] Als experiment zou men kunnen stellen dat dit contrast veroorzaakt wordt door de gedachte dat Vondel zich in dit werk niet alleen als dichter maar ook als geschiedschrijver manifesteert.
Nou je hebt het eindelijk een beetje voor elkaar hè? Een beetje #ophef rond je reis naar Israël met Israëllobbyclub CIDI en de middelmatige stukjes die daar uit voort zijn gekomen. Worden je stukjes zo slecht gelezen jongen? Maar, dat maakt toch helemaal niet uit voor een mediasnabbelaar als jij? Je vriendje Bas Paternotte van TPO heeft toch gewoon voor het reisje en de stukjes betaald mag ik hopen? Wat loop je dan te zeuren?