Geachte heer Paas,
De afgelopen dagen bent u veelvuldig in het nieuws met als voorlopig hoogtepunt uw optreden in Buitenhof vandaag. De aanleiding is uw interview van zaterdag j.l in het Dagblad van het Noorden. In dit interview geeft u correct weer dat de Groningers het zat zijn om hun leefomgeving, huizen en provincie naar de gallemiezen te zien gaan, terwijl er miljarden over de balk worden gesmeten aan procedures, bestuurlijk overleg en overbodige instituten. De tijd is dan ook aangebroken om dit circus te beëindigen. De vraag is of u de persoon bent die dat kan bewerkstelligen?
Hoewel u geen geboren en getogen Groninger bent krijgt u het voordeel van de twijfel dat u de Groninger cultuur kunt aanvoelen en verwoorden. Komende week wacht ik dan ook af hoe u uw daadkrachtige woorden gaat omzetten naar “nait soez’n, kop d’r veur”. Hierbij wil ik wel aantekenen dat u vorig jaar september ook al werd gesignaleerd met stoere woorden in een interview in de Volkskrant. Het vervolg was zoals verwacht, de blaffende hond beet niet. En daar zit een minpuntje dat weinig vertrouwen geeft voor de toekomst. Een minpuntje dat al snel een groot minpunt wordt als ik meeweeg dat u in uw gehele bestuurlijke carrière nergens bent te betrappen op enige daadkracht, hetgeen overigens volledig in lijn is met de partij die u vertegenwoordigd. Thuis leerde ik al dat CDA staat voor Christenen draai’n altied, oftewel zoals de wind waait, waait hun jasje. Het CDA levert dan ook al jaren geboren beroepsbestuurders die moeiteloos meedraaien in het bestuurlijke circus waarbij ze nog nooit waren te betrappen op enige consistentie in hun standpunten.
En daarmee ben ik aangekomen bij mijn volgende kritiekpunt, namelijk uw optreden in Buitenhof. Allereerst presteert u het om één van de grootste bestuurlijke onbenullen uit de vaderlandse geschiedenis, brokkenmaker Eric K. Wiebes, de hand boven de kop te houden. Zijn bevinkje was geen verspreking, integendeel, iedere Groninger weet dat hier de ware aard van Eric en het Haagse naar boven kwam. Vervolgens wees Jort Kelder u op een mogelijkheid om in te grijpen vanuit uw verantwoordelijkheid als Veiligheidscoördinator. Jammer genoeg maakte u meteen duidelijk dat u het bij voorbaat niet aandurft om met de Crisiswet in de hand het kabinet met de kloten voor het blok te zetten. Het was een stuk daadkrachtiger overgekomen als u had aangegeven dit als uiterste middel te zien. Tevens was dit de kans om ook duidelijk te maken dat Groningen geen wingewest is, waarbij u naar de zoutwinning en de windmolenproblematiek had kunnen verwijzen.
Als geboren en getogen Groninger wil ik u graag de helpende hand toereiken. U zegt terecht in uw interview met het DvhN dat als de aanpak in Zeeland na de watersnoodramp was verlopen zoals nu de aanpak in Groningen, Zeeland nog steeds onder water gestaan had. Na het Deltaplan is het tijd voor een Masterplan Groningen en daar is al eens over nagedacht. Een Masterplan dat geleid wordt door enige Groningers die slechts een normale vergoeding eisen voor hun inzet. In de regiegroep is overigens geen plaats voor bestuurders, immers dan gaan we opnieuw de bietenbrug op. Bestuurders brengen nou eenmaal een vergadercultuur mee en nog erger achterkamertjespolitiek. Nee, de maximale rol voor bestuurders is de kascontrole.
Als na woensdag de stofwolken rondom het zoveelste fakedebat in de Tweede Kamer over de aardbevingsellende in Groningen zijn neergedaald zal snel duidelijk worden waar u staat. Ik hoop dat u dan standvastig en daadkrachtig gaat reageren. Ik verwacht echter dat u weer meehuilt met de wolven uit Den Haag en dus met andere woorden uw keutel intrekt. De vraag die dan rijst is of uw positie als volksvertegenwoordiger van de Groningers, Commissaris der Koning, nog lang houdbaar zal zijn. T is d’r op of d’r onder! Het emmertje van de Groningers is vol en loopt nu over.
Met vriendelijke groet,
Watapatja