De occidentofobische horden bestormen onze vesting met slavernijverleden, kolonialisme en de Holocaust (ow nee, die wordt niet specifiek benoemd want auto-occidentofobisch of zelfs filo-occidentaal in sommige kringen) maar gelukkig zijn ‘wij’ in staat ons arsenaal ironische voetzoekers in stelling te brengen, om zo de autochtone verraders van onze cultuur, heen en weer springend als deden zij een rituele zelfmoorddans op een Ghanese bakplaat, terug de polder in te jagen.
Cliteureske ironie is wat ons rest om de ondergang van het avondlandje te verhinderen. Cliteurs pakezel trekt ironisch zwaar beladen achter de occidentofoben aan. De polder in. Om het ooit gewonnen land weer terug te geven aan het wassende water. Dat land wás immers ooit van het water en liever natte voeten dan ‘omvolking’. Een ezel is moeilijk te verstaan en dat van diezelfde steen riekt naar occidentofobie. Terug naar de vesting dan maar. Cliteureske ironie is wat ons rest. Wij, de enigen die haar ooit begrepen. En wat konden we er om lachen. Toen.
0 gedachten aan “Voetveeg: Veilig achter de muur van ironie”