De vorige keer, deel 5, zijn we geëindigd met een tabel waarin de Macro Economische Verkenningen (MEV) verwerkt waren. Een tabel die al een duidelijke indicatie gaf dat een nieuw stelsel van Sociale Zekerheid haalbaar en betaalbaar is. Eigenlijk had ik hiermee willen afsluiten, maar Johan heeft me weten te overtuigen dat het verhaal nog niet af is. De MEV is de jaarlijkse rapportage van het CPB over de te verwachten ontwikkelingen voor het komende kalenderjaar, waarin rekening wordt gehouden met het overheidsbeleid. Een nieuw stelsel Sociale Zekerheid heeft echter meer effecten dan enkel op het overheidsbeleid. In Johan zijn woorden; er wordt wat bijgedaan, je haalt er wat af en er is een resultaat. Wat men echter niet meeneemt is het multipliereffect. De multiplier is een formule die aantoont dat één euro die in de economie wordt gestoken uiteindelijk meer oplevert dan één euro. Het omgekeerde gaat trouwens ook op, iedere euro die wordt onttrokken aan de economie kost meer dan één euro. En dat laatste weten we inmiddels alles van met dank aan het kabinet Rutte II. Economen verschillen overigens van mening of de definitie van de multiplier juist is. Met name Bas Jacobs heeft in een aantal columns het CPB het vuur na aan de schenen gelegd (1,2). Vanuit mijn wiskundige achtergrond schaar ik me inmiddels aan de zijde van Bas Jacobs. Het gezwam en de vele feitelijke onjuistheden die gisteravond weer moeiteloos uit de mond rolden van journalist en econoom Mathijs Bouman in het programma Pauw versterkten dit alleen maar. Iedere weldenkende burger kan toch alleen maar beamen dat het besteedbaar inkomen is gedaald, waar Mathijs Bouman dit simpelweg ontkent. Nee, ik denk dat Bas Jacobs gelijk heeft met zijn bewering dat onze overheid een falend begrotingsbeleid heeft gevoerd dat de effecten van de crisis heeft vergroot. En dat noemen we dus het multipliereffect.
Nu we hebben vastgesteld dat het multipliereffect wel degelijk opgaat, wordt het tijd om dit los te laten op onze verschillende berekeningen van nieuwe Sociale Zekerheid. Uitgangspunt hierbij is dat alle stelsels zorgen voor een toename van het besteedbaar inkomen. En dat leidt tot het volgende resultaat.
Uiteraard mag u weer overal 6 nullen toevoegen, dan krijgt u de werkelijke bedragen in euro’s.
Bij alle vormen neemt de omvang van de economie toe, logisch als we weer gaan consumeren. Bij het basisinkomen komt er 56 mld. meer aan belasting binnen. Voor de Bi FNV Ug benadering geldt een toename van 27 mld. wat enigszins tegenvalt, zelfs beduidend minder is dan gewenst. De groei door impuls van het garantie-ink leidt tot een stijging van de belastingopbrengst met 44 mld. waardoor het beeld positief wordt. Er ontstaat ongeveer een gelijk beeld door de impuls van negatief IB met een groei van de belastingopbrengst met 35 mld.
Doordat de bestedingsimpuls herhaald wordt, blijvend is, zal de bestedingsimpuls een voortdurend effect hebben en tot verdere groei leiden. En groei is zoals we weten niet oneindig, dat vraagt een nadere beschouwing. We gaan daarom nu kijken naar het verschil in bestedingen, het Nationaal Besteedbaar Inkomen in de norm situatie en de verschillende situaties met de verschillende manieren voor een basisinkomen.
Het uitgangspunt nu is dat we werken met de volledige inkomstenbelasting. Door het verschil te nemen van het Nationaal Bruto Inkomen en de Inkomstenbelasting weten we wat er overblijft voor bestedingen. Door op dit bedrag het verschil tussen Nationaal Bruto Inkomen en Nationaal Besteedbaar Inkomen in mindering te brengen wordt het effect van de verschillende inkomensstelsels zichtbaar. Tel daar vervolgens de besparingen bij op en we weten de extra bestedingsruimte die er is.
Vergeet niet overal 6 nullen toe te voegen, dan krijgt u namelijk de werkelijke bedragen in euro’s.
Echt serieus is de kolom ‘ruimte extra besteding’. Worden deze extra bestedingen genomen als bestedingsimpuls bovenop de bestaande situatie dan zijn de effecten betoverend. Wel moet opgemerkt worden dat in de MEV ongeveer de helft van de belasting (84 mld.) inkomstenbelasting is. Dat betekent dat van de 173 mld. inkomstenbelasting van het norminkomen van bijna 90 mld. wordt afgezien. In bovenstaande berekeningen komt daar nog eens 25 mld. bij.
De volgende stap is de bestedingsmultiplier los te laten op bovenstaande berekeningen. En dat leidt tot onze eindresultaten, zie onderstaande tabel.
Wel willen we hierbij het volgende nog opmerken. De economische groei die het model met name suggereert bij een garantie-ink en een negatief IB is een beeld uit een andere realiteit. De calvinistisch ingestelde Nederlander zal namelijk niet onbeperkt gaan uitgeven. In bovenstaande berekeningen zien we dan ook de resultaten die maximaal gehaald zouden worden als alle middelen die verdiend worden, ook weer de economie ingaan. Zeg maar de absolute Bling-Bling-economie. En dat is natuurlijk onzin, er zullen spaartegoeden ontstaan en er zal geld weglekken uit de economie doordat we geld gaan uitgeven in andere economieën, de buitenlandse bestedingen En dan wordt deze hoge groei niet gehaald.
Geld dat naar de overheid gaat zal altijd gebruikt worden voor het democratisch bepaalde algemeen goed. Van winsten moet je dat nog maar afwachten. Met andere woorden ligt de waarheid ergens in het midden. Wat overeind blijft staan is dat het multipliereffect onomstotelijk aantoont dat een nieuw stelsel Sociale Zekerheid een enorme impuls aan onze economie gaat geven. Ook ons nationaal huishoudboekje zal er wel bij varen. De gehanteerde vooronderstellingen zijn grof, tentatief, maar wel expliciet. Dat maakt het in ieder geval mogelijk de zwaktes aan te geven en eventueel verbeteringen voor te stellen. Bij Batavirus zijn we er klaar voor. Laten we deze discussie zo snel mogelijk starten.