Afgelopen week werd bekend dat de Eemshaven, de tweede haven van Nederland, de komende jaren zich mag verheugen op een verdere groei. Groningen Seaports meldt met de nodige trots de uitbreiding van het Google-datacenter en de bouw van een grote fabriek van het staalverwerkende bedrijf Van Merksteijn. Het is dan wel niet de nieuwe fabriek van Elon Musk die een groepje wereldvreemde bestuurders ondersteund door enkele Noordelijke ondernemers verenigd onder de naam Top Dutch naar de Eemshaven wilde halen, maar het is zeker een vermeldenswaardig succes. Top Dutch is inmiddels omgedoopt tot Flop Dutch. Totaal hebben de heren 1,35 miljoen publiek geld opgebrand en ze hebben bereikt dat niemand zich ooit nog durft te vertonen met hun handelsmerk “een groene zonnebril”.
Het succes van Groningen Seaports biedt gelukkig wel economisch perspectief. Uiteraard zal het aantal structurele banen na afronding van de bouw niet imponerend zijn, maar in deze regio geldt nou eenmaal dat iedere baan er één is. En laten we niet vergeten dat met name in de bouwfase er een forse groei van tijdelijke werkgelegenheid is. Jannes Stokroos, sales-director van Groningen Seaports, weet trots te vermelden dat er sprake is van 3000 banen gedurende langere periode. Duizend banen zullen worden ingevuld door de regio en tweeduizend door tijdelijk personeel uit het buitenland. En dat zijn mensen die moeten wonen en consumeren, dus de lokale economie gaat floreren. Zowaar een geweldig vooruitzicht voor een regio die normaliter bekend staat als krimpregio geteisterd door de gevolgen van de gaswinning.
De aandachtig lezer proeft inmiddels een sarcastische ondertoon. Terecht, er zijn namelijk gebaseerd op de ervaringen uit het recente verleden de nodige kanttekeningen te plaatsen. Wel moeten we daarbij meewegen dat resultaten uit het verleden geen garantie zijn voor de toekomst. De regio mag hopen dat deze slogan uit de financiële sector deze keer waarheid wordt. De eerste kanttekening mogen we plaatsen bij de inzet van duizend regionale noeste werkers. Het verleden leert ons namelijk dat de realiteit ver onder deze optimistische prognose zal liggen. Nederlanders zijn nou eenmaal te duur en kennen een maximale werkdag van acht uur. Ook willen Nederlanders zich nog wel eens beroepen op arbeidsomstandigheden en veiligheid op de werkplek. En deze elementen vormen nou net de cocktail waarmee de Nederlander zich uit de markt prijst.
Een tweede kanttekening kan geplaatst worden bij de effecten op de lokale economie. Uiteraard zullen er bedrijven zijn die veel geld verdienen over de rug van de gastarbeiders die bed, bad en brood behoeven. De ervaring leert dat dit een select groepje bedrijven is, met andere woorden een minimaal effect op de lokale economie. De keerzijde van de medaille leert wel dat de lokale bevolking zich mag verheugen op de nodige overlast. Het begrip Polenoverlast is dan ook ontsproten op het Hogeland. In hun schaarse vrije tijd wisten de Polen met hun nimmer aflatende zucht naar alcohol een onuitwisbare indruk achter te laten in het uitgaansleven en het verkeer.
De laatste kanttekening is gekoppeld aan het begrip gastarbeider, dat impliceert dat mensen terugkeren naar het land van herkomst na gedane arbeid. De realiteit is iets anders. Een deel van de Polen heeft zich gesetteld op het Groninger land, lokaal wordt inmiddels gesproken van Delfzijlski Nordski. We mogen mensen niet over 1 kam scheren, de waarheid gebiedt ons dan ook te zeggen dat niet iedere blijver is doorgestroomd naar onze Sociale Zekerheid, die nou eenmaal beduidend beter is dan het systeem in Polen. Tevens was het de redding van Delfzijl Noord dat in de loop der jaren steeds meer op een spookdorp begon te gelijken. Uiteraard kan een deel van deze nieuwkomers wederom ingezet worden op de nieuwe bouwlocaties.
De komende jaren zal het scenario anders verlopen. Europese burgers mogen hun oncontroleerbare arbeidsverleden meenemen uit het land van herkomst en hebben in Nederland recht op WW na minimaal één dag gewerkt te hebben in ons landje. Na de WW-periode stroomt men dan naadloos door naar de bijstand. En dat plaatst een ander bericht van vandaag in een bredere context. Wethouder Roeland van der Schaaf van Groningen maakt gewag van het bijbouwen van 10.000 woningen in de stad Groningen de komende vijf jaren. En passant doet hij een beroep op de NAM om de regeling voor de extra kosten om aardbevingsbestendig te bouwen te continueren. We kunnen de grote golf nieuwkomers uiteraard niet onder brengen in onveilige woningen, dat blijft voorbehouden aan de lokale bevolking. De nieuwe coalitie onder aanvoering van GroenLinks heeft inmiddels een welkomstlied geschreven met de welluidende titel “doe bist welkom”. Op de afdeling Sociale Zaken wordt een apart loket ingericht waar de gemeente in eendrachtige samenwerking met het UWV de nieuwkomers gaat voorzien van een uitkering en alle bijbehorende toeslagen. Tevens wordt er een ambtenaar benoemd die alle ondersteuning zal bieden in verband met gezinshereniging.
De stad Groningen gaat groeien. De wethouders en raadsleden kunnen een hogere bezoldiging tegemoetzien, deze is immers gekoppeld aan het inwonertal. Gezien het aantal van 10.000 woningen voorziet men dat iedere baan in de Eemshaven meerdere malen ingevuld dient te worden. De bevolking mag zich ondertussen het hoofd buigen over enkele passende namen voor de nieuwe wijken en straten die toegevoegd gaan worden. De voorkeur gaat hierbij uit naar Italiaans klinkende namen, zodat de nieuwkomers zich meteen thuis gaan voelen. Na het aantreden van het nieuwe college zal GroenLinks de prijsvraag uitschrijven en de prijzen bekendmaken.
Het geschetste scenario berust geheel op reële toekomstverwachtingen. Gezien de diverse onafhankelijke media-uitingen wordt dit door de betrokken bestuurders van Stad en Ommeland ook onder ogen gezien. De vraag die rest is of de bevolking hier blij mee zal zijn? Is hier wel sprake van goed nieuws voor Groningen?