Als we onze politici mogen geloven staan we de komende decennia voor een grote uitdaging met verregaande gevolgen, namelijk krimp. De verregaande gevolgen treffen overigens met name de periferie, zeg maar alle gebieden buiten de Randstad. Nou is krimp natuurlijk alleen maar te meten als je een ijkpunt hebt, immers zonder ijkpunt heb je geen vergelijking. En daar begint de schoen al een beetje te wringen. Onze politiek neemt als ijkpunt namelijk het jaar 2017. Op zich best te begrijpen omdat beleid gemaakt wordt voor de toekomst. Echter, een vergelijking met het verleden geeft een compleet ander beeld. Vervolgens is het belangrijk welke krimp we nader bestuderen. Kijken we naar de demografische krimp, krimp van de beroepsbevolking of bijvoorbeeld economische krimp. En dat gaan we nu zelf ook eens doen.
Laten we eens beginnen met de demografische krimp. Onderstaand ziet u de prognose van de bevolkingsgroei in Nederland van 2017 tot 2060.
Het eerste dat opvalt als we dit staatje nader bekijken is dat er geen sprake is van demografische krimp. Integendeel, de bevolking groeit minder hard, maar nog steeds met ruim 1 miljoen de komende decennia. En dat is nog altijd meer dan 5% groei. Nemen we de bevolking van 20 tot 65 jaar als beroepsbevolking dan zien we wel krimp. De beroepsbevolking neemt af met ruim 600.000 mensen. Een cijfer dat overeenkomt met onze huidige werkloosheid overigens. Met andere woorden moeten we zorgen dat de gehele beroepsbevolking de komende decennia aansluiting vindt op de arbeidsmarkt. Bedenk hierbij dat de zogenaamde krimpgebieden altijd binnen een acceptabele reisafstand van de werkgelegenheid liggen. Op de rijksbegroting kunnen we dan de huidige kosten voor de Sociale Zekerheid inzetten om de vergrijzing op te vangen. En dat zal niet voldoende zijn, aangezien het aandeel werkenden afneemt ten opzichte van de totale bevolking. Het invoeren van een basisinkomen kan deze klap opvangen, zie de berekeningen van Johan Horeman op deze site. Het multipliereffect op de bestedingen doorberekend naar de rijksbegroting is namelijk voldoende om dit gat te dekken.
We hebben nu dus vast kunnen stellen dat er van demografische krimp geen sprake is en dat de krimp op de beroepsbevolking ook te overzien is. De mensen die geïnteresseerd zijn in de grafische weergaven van demografische krimp en krimp van de beroepsbevolking, bekijk via deze link de prachtige powerpoints. Waar komt dan toch de angst voor de krimp vandaan bij onze politici? Wel, de grootste angst betreft economische krimp. Het kapitalisme is namelijk gebaat bij groei. Het is zelfs nog een graadje erger, het kapitalisme is een pyramidespel (Ponzischeme) dat zonder groei zichzelf opblaast. Wiskundigen waarschuwen hier al eeuwen voor, zij weten dat eeuwige groei altijd leidt tot een implosie of explosie. Met andere woorden staat het huidige kapitalistische systeem onder druk. Het huidige systeem is gebaseerd op een groei van de welvaart, waarbij het neoliberalisme het met name tot kunst heeft verheven om zich enkel en alleen te bekommeren om de welvaart van een kleine groep.
Het kabinet Rutte III is een schoolvoorbeeld van het neoliberalisme. Alle maatregelen tot dusverre komen ten goede aan het grootkapitaal met als meest schrijnend voorbeeld de afschaffing van de dividendbelasting. En wij, wij merken alleen maar dat de kosten van ons dagelijks levensonderhoud een steeds grotere hap uit ons salaris nemen. De verhoging van de belastingen op energie en de BTW laag grijpen direct in op ons besteedbaar inkomen. Of zoals de PvdA ons altijd heeft voorgehouden “Nivelleren is een feestje”.
En dan hebben we nog de gevolgen van de krimp. We hebben de effecten op onze welvaart al benoemd. De mensen in de periferie kennen echter ook al de gevolgen in ons welzijn. Het posten van uw dodeboomkerstkaarten vraagt in menig dorp al om het aanslingeren van uw auto. PostNL heeft het namelijk behaagd om het aantal brievenbussen drastisch te reduceren. Maar dit is slechts klein leed. Het voorzieningenpakket in de periferie zal nog veel verder dalen onder Rutte III en navolgende kabinetten. Sportvoorzieningen, basisscholen, openbaar vervoer, dorpshuizen en winkelaanbod zullen uit het straatbeeld verdwijnen. En dit alles onder het motto onbetaalbaar en niet rendabel. En met name dat laatste mag je aan twijfelen. Waar we in de eerste alinea de krimp vergeleken met het ijkjaar 2017, durf ik dat ter discussie te stellen. In 1960 kende Nederland een inwonertal van 11,4 miljoen inwoners. Gek genoeg waren alle genoemde voorzieningen toen wel aanwezig op het platteland. Blijkbaar was het toen wel rendabel. En dat zou nu ook mogelijk moeten zijn. Het vraagt om keuzes, keuzes die onze bestuurders moeten maken. Ik zou onze bestuurders dan ook willen vragen te stoppen met de sloop van de periferie. Maak keuzes die de welvaart en het welzijn van de burger bevorderen en stop met het vullen van de zakken van de neoliberale graaiers. Leer van de jaren 60 waar het wel kon, waarin sowieso het welzijn in balans was met de welvaart. Denk in mogelijkheden en kansen, niet in bedreigingen. Het wachten is op een volgend kabinet dat als motto gaat voeren; “Krimp is de nieuwe groei’.