In aanloop naar de Tweede-Kamer-verkiezingen werden we overspoeld met juichverhalen over een aantrekkende economie en in het verlengde daarvan een aantrekkende arbeidsmarkt (hierover binnenkort meer). Een goede zaak uiteraard, zeker aangezien de meeste Nederlanders de gevolgen van de crisis nog dagelijks in hun portemonnee voelen. Het kabinet Rutte III sorteert inmiddels stevig voor op het herstel van uw koopkracht. Diverse maatregelen lijken er voor te zorgen dat uw toegenomen koopkracht de financiële huishouding van de Staat der Nederlanden en/of de Europese Unie op orde gaat brengen. Met name de energiebelasting, toename van de kosten van de zorg en de verhoging van de lage BTW merkt u direct in uw huishoudbudget. Na het zuur van Balkenende kregen we dus het bitterzuur van Rutte I en II. De marketingmachine Rutte III probeert u nu zoetzuur te verkopen met een pH-waarde 2. In de chemie staat deze pH-waarde ongeveer voor de zuurwaarde van uw maagzuur met het verschil dat Rennies deze keer geen remedie bieden. De komende jaren zullen oprispingen vanuit uw slokdarm regelmatig uw mondgevoel verstoren. En het smaakt niet naar zoetzuur.
Op het moment dat economisch herstel optreedt en de vraag naar gekwalificeerd personeel toeneemt, bloeit de creativiteit van de arbeidsbemiddelaars met in hun kielzog de reïntegratiecoaches weer op. Een stevige lobby is inmiddels begonnen. De arbeidsbemiddelaars gaan drukke tijden tegemoet. De aanvragen voor nieuwe gekwalificeerde medewerkers stromen binnen. Het aantal openstaande vacatures neemt dagelijks toe. Arbeidsbemiddelaars zijn dan ook dagelijks op zoek naar gemotiveerde en gekwalificeerde mensen. Toch is er iets veranderd in de arbeidsmarkt en met name aan aanbodzijde. In de jaren 90 was er sprake van een daadwerkelijk tekort aan mensen en een overschot aan vacatures. Na 2000, de eerste crisis, draaide de situatie zich om. Een groeiend aanbod van mensen en geen vacatures. En toen kregen we de grote crisis met dank aan de financiële sector, met name de banken. De gevolgen kennen we. Inmiddels komen we uit de crisis en hebben we te maken met een groot aanbod beschikbare mensen en een snel groeiend aantal vacatures. Een ideale situatie zo op het eerste oog.
Als we de media mogen geloven betreft het echter met name openstaande vacatures. Blijkbaar zijn er geen geschikte mensen meer te vinden, hoewel het aanbod hoger dan ooit is. Al die mensen die tijdens de crisisjaren hun werk hebben verloren voldoen ineens niet meer aan de kwalificaties die nu gesteld worden. Vreemd, aangezien de meeste vacatures normaal uitvoerend werk behelst in sectoren waar werkzoekenden van nu in het verleden actief waren, zie onderstaande tabellen (bron; UWV arbeidsmarktprognose 2016-2017).
En dat is waar de reïntegratiesector zichzelf een rol toedicht. De afgelopen periode heeft deze sector alle registers opengetrokken. Via diverse media worden de oplossingen aangedragen; motivatiecursussen (Pauw-rugby), import gekwalificeerd personeel (Randstad), omscholing (Wilthage), bijscholing en nascholing. Wat de sector echter niet vermeld is dat “resultaten uit het verleden, geen garantie voor de toekomst zijn”. En dat is logisch, immers de sector blonk in het verleden niet uit in resultaat. Algemeen mogen we ons afvragen of de resultaten wel opwogen tegen de kosten en of dit in de huidige veranderde arbeidsmarkt opnieuw moet leiden tot een miljardeninvestering in deze sector.
Om tot een nieuwe effectieve aanpak te komen dienen we eerst de veranderende arbeidsmarkt nader te bestuderen. Wat zijn de oorzaken van de mismatch waar we nu mee te maken hebben. Allereerst hebben we te maken met vergrijzing en ontgroening. Dit kan echter niet de hoofdreden zijn, immers we tellen nog steeds 1,6 miljoen werkzoekenden. Wel hebben we te maken met een kennisdrain, het huidige onderwijs is qua niveau niet meer te vergelijken met het onderwijs uit de vorige eeuw. Met name het praktijkonderwijs is hierbij een zorgenkindje. Mocht u twijfelen, bezoek dan eens een ROC bij u in de buurt en verbaas u met name over de retro inrichting van de praktijklokalen. Vervolgens hebben we te maken met een toenemende vraag naar hoger opgeleiden. Werkgevers dienen zich af te vragen of ze niet op zoek zijn naar het schaap met de vijf poten (overgekwalificeerd personeel), terwijl het vaak om eenvoudige banen gaat. Ook hebben we te maken met de gevolgen van de invoering van o.a. de WWZ. Werkgevers doen aan risico-analyses en damage-control en kiezen daardoor vaker voor een flexibele invulling van hun personeelsbestand. Met name de doorbetaling bij ziekte en alle aanverwante verplichtingen spelen hierin een belangrijke rol en staan in geen verhouding tot de rest van de wereld. De belangrijkste reden is echter The race tot the bottom. Arbeid is de grootste kostenpost voor een ondernemer. Goedkope arbeid leidt uiteraard tot een kostenbesparing en een versterking van de concurrentiepositie.
Met dit in het achterhoofd kunnen we langzamerhand gaan toewerken naar oplossingen. Oplossingen die tot doel hebben dat de gevolgen van het economische herstel niet alleen in de zakken van de grootgraaiende neoliberalen verdwijnt, maar ook daadwerkelijk zichtbaar wordt in uw portemonnee. En daarbij is de politiek het eerst aan zet. De kosten voor arbeid dienen te dalen, met andere woorden arbeid dient minder zwaar belast te worden. Dit is slechts te realiseren als we onder ogen durven te zien dat onze te dure en complexe Sociale Zekerheid aan een reset toe is. In de reeks Sociale Zekerheid onder de loep sorteren we hierop voor met de berekeningen van een nieuw stelsel. Onze conclusie is dat we toe moeten werken naar een systeem op basis van NIT (Negative Income Tax). In het verlengde daarvan moet de WWZ zo snel mogelijk teruggedraaid worden. De arbeidsmarkt is toe aan een simplificatie. Basisuitgangspunt moet zijn dat werken loont en terugvallen op een uitkering een vangnet der beschaving is. Alle vormen van gratis personeel dienen per direct te worden afgeschaft. Stop The race to the bottom.
De volgende stap is terug naar een stukje realisme. De arbeidsmarkt is namelijk een dynamisch geheel waar jaarlijks vele verschuivingen plaatsvinden en die nog steeds geen plaats biedt voor iedereen. Dit wil dus niet zeggen dat mensen niet participeren, ze zijn even in between jobs. Werkgevers klagen over te weinig gekwalificeerd personeel. Wel, het is tijd om de eisen bij te stellen en de gevolgen van ons onderwijs onder ogen te zien. Een maatschappij met een arbeidsmarkt met meer dan 40% hoger opgeleiden is een utopie tenzij we nog verder devalueren en afgestudeerden met een MBO 4 alsnog hoger opgeleid gaan noemen. Werkgevers dienen zich ook te realiseren dat pas afgestudeerden niet naadloos aansluiten bij hun behoefte. Het onderwijs kan de snelle veranderingen in het bedrijfsleven niet meer volgen. Het gaat hierbij overigens niet om de theoretische kennis, maar met name om de benodigde investeringen in up to date praktijklokalen. De enige oplossing is samenwerken. En samenwerken kan door een verdere invoering van het Gildesysteem, zeg maar de combinatie van leren en werken. Tijd dus om de oude samenwerkingsverbanden nieuw leven in te blazen. Een mooi voorbeeld hiervan zien we in Makkum, waar een groep samenwerkende bedrijven middenin de crisis een bedrijfsschool begon die inmiddels aan de volgende fase toe is.
Als we de arbeidsmarkt, met name de wetgeving, versimpeld hebben, zodat de doorstroom op gang komt en werkgevers bereid zijn om samen met het onderwijs de aansluiting op de arbeidsmarkt in te vullen komen we bij the missing link, de reïntegratiecoach. We hebben al gesteld dat mensen in between jobs zitten, aangezien er ten eerste niet genoeg werk is voor iedereen en ten tweede de huidige markt vraagt om voortdurende ontwikkeling vanwege de snelle veranderingen op de arbeidsmarkt. Als mensen zich ontwikkelen zullen ze automatisch stappen maken in hun carrière. Deskundigen hebben daar een mooi woord voor bedacht, namelijk employability oftewel loopbaanbegeleiding. Laten we de reïntegratiecoaches van weleer omscholen tot employabilitycoaches. Zij kunnen dan de verbindende schakel vormen tussen werkgever, werknemer, opleidingsfondsen en onderwijs. Het zou overigens wenselijk zijn als dit een wettelijke taak zou worden van de vakbonden, zij zijn immers onafhankelijk. Binnen de sector employabilty dient er ook aandacht te komen voor specialismen. Met name de doelgroepen 50+ en arbeidsgehandicapten vragen een eigen aanpak. De politiek dient overigens de nieuwe regeling waarbij loonkostensubsidie is omgezet naar loondispensatie met als gevolg werken onder het minimumloon zo snel mogelijk terug te draaien.
Is het een droom of zal Rutte III daadwerkelijk inspelen op een nieuwe ‘inclusieve’ economie met een dynamische ‘inclusieve’ arbeidsmarkt, bij voorkeur gebouwd op een stevig fundament Sociale Zekerheid conform NIT? En gaan werkgevers echt samenwerken met het onderwijs onder de bezielde leiding van de nieuwe sector employability? Laten we het hopen, want het huidige systeem werkt verlammend en is vastgelopen.
Ook de kwaliteit van de coaching moet verbeteren. Het lijkt er vaak op dat de subsidies voor reïntergratie en coaching worden gebruikt voor de werkgelegenheid van coach/opleiders. Laatst sprak ik nog iemand die was verplicht een cursus verkeersregelaar te volgen terwijl hij niet langer dan 4 uur kon staan. Hij zou graag een opleiding volgen om een taxicertificaat te krijgen, daar is geen geld meer voor. Ook de zogenaamde reïntegratie door werken zonder loon is natuurlijk een farce.