Het zal niemand ontgaan zijn dat het nieuws wordt gedomineerd door Lili en Howick, twee kinderen die dreigden te worden uitgezet naar Armenië. De laatste zaak die nog redelijk vers in het geheugen ligt, is in mijn geval de zaak Mauro. Wat veel mensen niet weten is dat dit soort uitzettingsprocedures dagelijkse orde is. Wat we wel weten is dat de hele procedure berust op willekeur. We zijn het allemaal eens dat kinderen beschermd dienen te worden en recht hebben op een zorgenvrije jeugd waarin ze zich kunnen ontwikkelen. Om dit te waarborgen is een en ander vastgelegd in het VN-Kinderrechtenverdrag. Zoals met alle verdragen is de tekst op vele manieren uit te leggen, waardoor Nederland formeel juridisch het gelijk aan zijn kant heeft in de procedure Lili en Howick. De vraag die opkomt is waarom juist nu de verontwaardiging zo groot is, terwijl dit niet het geval was bij de uitzetting van bijvoorbeeld Eduard of Lucine.