[Gastcolumn] De Dictatuur der Diversiteitspieten

Wie Amsterdam zegt, zegt Rijksmuseum, grachten of sex, drugs & rock ’n roll. Wie daarentegen Enkhuizen zegt, die krijgt, waarschijnlijk, een vragende blik. Dikke kans dat een hoop Nederlanders niet eens weten waar het überhaupt lígt. Iets dat, voor een groot deel, waarschijnlijk komt doordat onze hoofdstad zo ongeveer dagelijks in het nieuws is, terwijl Enkhuizen de landelijke media zelden haalt – slechts toen er een levensgevaarlijke gifslang zou zijn ontsnapt (die uiteindelijk echter nooit werd gevonden), of toen de plaatselijke wethouder middels een twitter-actie de dijk tussen Enkhuizen en Lelystad op de weerkaart van het RTL-nieuws wilde krijgen (anders dan de slang was dat géén grap), slaagde Enkhuizen erin de landelijke media te halen. Twee frivole berichtjes, type komkommertijd. Verder niks.

Amsterdam weet het landelijke nieuws, zoals gezegd, wél te frequenteren, maar bij mij, woonachtig te Enkhuizen (en trots op m’n stadje!!), leidt dat allerminst tot jaloezie. Integendeel!! Zo is Amsterdam de crimineelste stad van Nederland, terwijl Enkhuizen stukken beter scoort, en waar in 020 de kransen voor de dodenherdenking ’s nachts worden verwijderd, wegens grote kans op vandalisme en vernieling, blijven ze in de haringstad (de bijnaam van Enkhuizen) dag en nacht keurig liggen. Waar het Kerstfeest in onze hoofdstad niet overal meer ‘Kerstfeest’ heet (“om alle culturen tegemoet te komen”, aldus het Parool) creërt Enkhuizen elk jaar een Anton Pieck-achtig sfeertje in de oude haven (met duizenden waxinelichtjes) en terwijl Amsterdam zich bezighoudt met genderneutrale toiletten is the talk in town in mijn stadje de herinrichting van het lokale recreatie-gebied (stukke “normaler” dan dat gender-geëmmer). Of, nog zoiets, waar in Mokum inmiddels de azaan (de islamitische gebedsoproep) steeds gebruikelijker wordt, houden we het in Enkhuizen bij de mooie en respectabele klanken van onze twee eeuwenoude hemony-carillons.

Geen hoofdstedelijke hysterie en quasi-progressivisme dus, bij ons in West-Friesland, en een mooi voorbeeld daarvan is (of liever: wás, lees maar verder) het Pietendorp. Een jaarlijks terugkerend evenement waarbij het Zuiderzeemuseum (een nagebouwd vooroorlogs dorp met tal van kleine huisjes en oude ambachten) wordt omgetoverd in een waar Sinterklaas-festijn. Ruim honderd Zwarte Pieten (voelt u ‘m al aankomen?) houden zich bezig met de verkoop van snoep, het bemannen van de nostalgische draaimolen en het ondersteunen van talloze activiteiten. Kinderen kunnen overal bij helpen en voor het museum zijn de Pieten-dagen een groot succes. In Enkhuizen is er geen haan die een punt maakt van de zwarte kleur van de Pieten, alle heisa immers is bovenal een randstedelijk dingetje, maar na jaren van zorgeloos en ongedwongen feesten was het in 2015 helaas gedaan met de rust. Een groepje van maar liefst twintig tegenstanders van Zwarte Piet (twintig!!) was speciaal voor hun preoccupatie met dat beetje schmink naar Enkhuizen getrokken om aldaar bij het Pietendorp te demonstreren. De organisatie bleef er echter nuchter onder, “Zwarte Piet blijft Zwarte Piet”, zo klonk het, maar wel deden ze de toezegging dat het uiterlijk van de Sinterknecht, ik citeer,stapje voor stapje” zou worden aangepast. Een term, dat ‘stapje voor stapje’, die nogal rekbaar zou blijken, want waar in 2016 nog werd besloten dat “slechts” een op de vijf Pieten een zogeheten roet-Piet moest zijn deelde het Zuiderzeemuseum haar vrijwilligers medio mei 2017 per mail plots mede dat het over en uit is met Zwarte Piet en dat enkel de roetveegvariant nog is toegestaan. Een luttele twintig activisten hebben één keer lopen gillen en nog géén twee jaar later is het museum compleet overstag.

De vrijwilligers, waar het hele evenement op draait, hebben niets in de beslissing in te brengen, velen lijken nu zelfs af te haken, en om de boel draaiende te houden moest het museum in 2016 haar toevlucht zoeken in wat stagiaires en jongeren, in plaats van in de harde vrijwilligers-kern. “Ik begrijp niet dat het museum alles omgooit vanwege een paar demonstranten bij het hek”, citeert de regionale krant een van de teleurgestelde vrijwilligers, die daarmee, waarschijnlijk onbewust, de spijker zeldzaam trefzeker op de kop slaat. De Pietendiscussie wordt weleens afgedaan als overdreven, of stompzinnig, want waarom zo star vasthouden aan dat zwarte kleurtje? Wat maakt het nou uit als Piet roetvegen krijgt, of groen wordt, of desnoods pimpelpaars met gele stippen? In principe niets, dat klopt, maar gaat het bij deze hele heisa niet om veel meer dan alleen dat kleurtje? Gaat het niet uiteindelijk om een pricipe? Zou het, om het in een kerk-metafoor te zeggen, niet om het prekende vingertje gaan, in plaats van om de boodschap?

In het gros van Nederland is de zwarte schmink van Piet totaal geen issue. In dorpen speelt het überhaupt niet, buiten de Randstad vieren mensen Sinterklaas zoals ze het gewend zijn, en de roetveegpiet? Da’s iets voor Amsterdam, of een van de andere grote steden. Desalniettemin, zie Enkhuizen, begint de discussie ook richting de periferie te sijpelen – zelfs het Friese Grou (slechts 5733 inwoners!!) weten de activisten tegen Zwarte Piet inmiddels te vinden. BN’ers verzetten zich tegen Zwarte Piet, de Verenigde Naties bemoeien zich ermee (alsof die niks beters te doen hebben…) en de regering, aldus voormalig minister Van der Steur in antwoord op Kamervragen van DENK, is er “voorstander van dat het feest met de tijd meegaat” (een eufemisme voor: veranderen die hap!!). Anders dan Prinsjesdag en Koningsdag, met hun officiële karakters, is het Sinterklaasfeest bij uitstek een volksfeest, het is een feestje van, voor en door lokale gemeenschappen. De commercie heeft het, zoals wel vaker, een beetje gekaapt, maar in de kern draait het nog steeds om intochten, schoentje zetten, snoep, surprises en cadeautjes. Je zou zeggen: laat het over aan waar het hoort, aan die lokale gemeenschappen. Besluit Amsterdam om Piet aan te passen? Prima, vooral doen. Maar kiest Enkhuizen, Grou, Medemblik, Hendrik Ido Ambacht of Bergen ervoor om Piet gewoon lekker zwart te houden? Ook prima, ook zeker doen. Helaas echter denkt de Randstad daar anders over. Amsterdammers, aldus geograaf Josse de Voogd,hebben de neiging aan inwoners van Emmen of Leeuwarden te vertellen wat ze moeten doen, hoe ze zich moeten opstellen tegen vluchtelingen en wat ze van Zwarte Piet moeten denken”. Vroeger was het de dominee of pastoor die op een verhoogde kansel stond te oreren hoe je diende te leven, tegenwoordig zijn het de zelfbenoemde progressievelingen (dikwijls woonachtig in de Randstad) die weten “hoe het heurt”.

Vandaag is het Zwarte Piet, vandaag moet het Enkhuizer Pietendorp zich aanpassen omdat een kleine kosmopolitische klasse (die waarschijnlijk geen idee heeft waar Enkhuizen überhaupt lígt…) dat zo wenst, maar wat is het morgen? Moet het buurthuis in Emmercompascuüm binnenkort genderneutrale toiletten installeren? Moet de Burgemeester Waldaschool op Ameland, net als de Vrije Universiteit in Amsterdam, straks aan de islamitische gebedsruimte? We zijn toch een vrij land? Waarom wordt het geluid van de ene groep dan zo opgedrongen aan de andere? Het Sinterklaascomité van Harderwijk dwingt geen enkele DWDD-tafeldame of Volkskrant-columnist om Pakjesavond verplicht bij hen mee te vieren, waarom trachten die DWDD-dame en Volkskrant-scribent dan wel om dat lokale Harderwijker comité zover te krijgen zich te schikken naar de Mokummer mores? Het toverwoord dezer dagen was toch ‘diversiteit’, wat is er zo divers aan een land waar iedereen eenstemmig hetzelfde kosmopolitische liedje loopt mee te neuriën?

Dit is een gastcolumn van Dave Boots, die ook op Twitter actief is onder de naam @nandoecolumnist