Soms denk ik terug aan lang vervlogen tijden en soms is nu want nu zitten we midden in de teleurstellende Spelen, chaotisch begonnen en met satanische beelden werd de Olympische vlam die voor saamhorigheid en meedoen is belangrijker dan winnen bedoeld is ontstoken. Hoe kon dat zo gebeuren.
Ik neem u mee naar mijn jeugd, ik neem u mee naar de echte Olympische Spelen. We gaan terug naar negentienachtentachtig, de Olympische Spelen waren magisch. Ben Johnson rende met 23 gram coke in zijn neus naar een nieuw wereldrecord en claimde oneindige roem. Het boeide ons niks, echt helemaal geen reet we genoten zo dat Carl Lewis uit de zandbak sprong. Negentienachtentachtig, het jaar dat de Olympische Spelen magisch waren, een schril contrast met nu. Het jaar, de Spelen ze grepen mij en dat bracht mij tot grote hoogtes, de inspiratie zorgde er voor dat ik aan atletiek ging doen. Ik sprong, ik stootte en ik rende en vooral rennen kon ik goed zolang het maar lang rennen was.
Nee ik was geen Dolf Jansen, ik rende zonder te deugen maar het is dus mooi hoe de Olympische Spelen vroeger kinderen in vervoering bracht en dat is nu in Parijs dus stuk. Compleet stuk. Stel je bent nu 8, wie is dan je held, hopelijk niet die strand Jeannet en je mocht waarschijnlijk gelukkig de openingsceremonie niet zien want dan ben je nu in de war en cultureel ontheemd. De decadente pauperspelen met breakdance en skateboarden als ECHTE sporten zijn zo banlieu dat je er niet dood gevonden wil worden. Enfin ik ga wel kanovaren en heb besloten dat de laatste Olympische Spelen die in Barcelona waren. En zo is het, Amigos Para Siempre!