De smaak van Verbraak #83

Vrijdagmiddag, nu al de meest historische en legendarische vrijdagmiddag van het jaar want we gaan geschiedenis schrijven bij de smaak van Verbraak.

Deze week gaan we dus geschiedenis schrijven, deze week zal baanbrekend blijken voor de culinaire wereld, we gaan een hype creëren die zijn weerga niet kent. Een hype die hipper is dan de hipste knotjes dragende hipster. Dus zorg dat je erbij bent, dit wil en mag je niet missen!

Dus daar gaan we weer, vergeet de wekelijkse beslommeringen, vergeet alle ophef, de politieke malheur en geniet!

Vergeet de frikandellenvlaai, vergeet de frikandellenpizza, vergeet de discodel, vergeet al die ranzigheid. Verbraak heeft namelijk een goddelijke ingeving die een ware snack-revolutie zal ontketenen, we gaan onze oer-Hollandse afval vleessnack een gezond en hip imago geven.

We gaan een fenomenale Frikandellensmoothie brouwen!

Hieronder ziet u enkele voorbeeldfoto’s maar onder de foto’s volgen enkele extra tips om het werkelijk onvergetelijk te maken.

Ingrediënten voor een pitchertje en extra speciale geheimen van Verbraak:

Fenomenale Frikandellensmoothie:

● 3 gefrituurde frikandellen
● 1 rode ui
● 1 teentje knoflook
● 1 stengel bleekselderij
● 4 kerstomaatjes
● Scheut melk
● Mayonaise
● Curry

Aanschouw het gezondste wat ooit met frikandellen gemaakt is, weg met dat ranzige en vettige imago.

Leve de frikandel en leve de frikandellensmoothie!

En dan is het nu tijd om te proosten, proosten op de alleerste frikandellensmoothie ooit. Maar het zal zeker niet de laatste zijn want binnen afzienbare tijd zullen ze in alle hippe pop-upbarretjes in den lande voor slechts €4,75 verkrijgbaar zijn en kan iedereen genieten van deze fluweel roze godennectar met aardse tonen, een licht zoetje en zachte verwarmende afdronk.

Eerst veroveren we Amsterdam met deze heerlijke gezonde en voedzame smoothie en dan zal zoals altijd de rest van het land volgen.

Investeren in deze geniale en snelst groeiende start-up kan vanaf nu, wees er rap bij en meld je aan bij mijn secretaresse @AmberMeijlink.

De Smaak van Verbraak #82

Feest, vrijdagmiddag! Alles mag uit en Verbraak gaat weer uitpakken met een nu al legendarische smaak van Verbraak!

Terwijl deze week #metoo doorsudderde en de vuile witte onderbroekenwas van Jolo buiten gehangen werd deed ook ongezien de winter zijn langzame intrede in ons land, nachtvorst en bevroren autoruiten dus tijd om je in huis te verschansen met de verwarming vol open want waarschijnlijk zal de zon ons de komende 4 maanden niet meer verwarmen. En aangezien de zon ons dus niet meer zal verwarmen moeten we dat dit weekend maar zelf doen en daarom neem ik jullie vanavond mee naar de mediterrane.

Dus daar gaan we weer, vergeet de wekelijkse beslommeringen, vergeet alle ophef, de politieke malheur en geniet!

Vandaag halen we dus de Zuiderse zon in huis, vandaag laten we het hele huis stralen, stralen met de allerbeste aardse aardappelsalade ter aarde!

Hieronder ziet u enkele voorbeeldfoto’s maar onder de foto’s volgen enkele extra tips om het werkelijk onvergetelijk te maken.

Ingrediënten voor 4 personen en extra speciale geheimen van Verbraak:

Allerbeste aardse aardappelsalade:

● 800 gram vastkokende aardappelen
● 5 tenen knoflook
● 1 rode ui
● 1 komkommer
● 2 stengels bleekselderij
● 1 bakje kerstomaatjes
● Tijm
● 4 à 5 eetlepels Griekse yoghurt
● Scheutje citroensap
● Olijfolie
● Zeezout
● Peper

Aangezien er uiteraard geen filmpje is van de allerbeste aardappelsalade ter aarde zal ik hieronder kort en bondig het geheim tot dit succesnummer voor jullie uiteenzetten.

Tijd dus om aan de slag te gaan. We beginnen met het schillen van de aardappelen en snijden ze daarna in kleine blokjes. Als dit gedaan is nemen we een met olijfolie ingevette schaal en pletten we daar 3 teentjes knoflook in, aardappelen toevoegen en flink wat olijfolie eroverheen. Nu volgt het belangrijkste moment, het op smaak brengen van de aardappelen. Voeg behoorlijk wat zout en peper toe en hussel de aardappeltjes goed doorelkaar. Nu alleen nog tijm toevoegen en dan schuiven we ze zo een op 230 graden voorverwarmde oven in om in ongeveer 30 minuten goudbruin gebakken te worden. Mocht je ovenschaal niet groot genoeg zijn dan kun je de aardappels ook op een met olijfolie bestreken bakplaat grillen.

Zo de eerste stap is klaar dan kunnen we ondertussen dat de aardappelen heerlijk liggen te grillen de groenten wassen en snijden. Leg de gesneden groenten nu even apart en dan kunnen we verder gaan met het maken van de dressing. De dressing is echt doodeenvoudig, mix de yoghurt met 2 geperste teentjes knoflook, citroensap, olijfolie, peper en zout et voilà.

Het werk zit er al bijna op, het is nu alleen nog wachten totdat de aardappeltjes klaar en afgekoeld zijn tot lauwwarm en dan kunnen we de salade afmaken. Dus proef even als ze een minuut of 20 uit de oven zijn en hussel dan de groenten, dressing en gegrilde aardappelen door elkaar en het is klaar.

Deze salade is overigens ook heerlijk met een gegrild stukje vlees en als je wil kun je er ook nog wat Feta over verkruimelen

Je kunt deze salade nu meteen lauwwarm eten, dus val maar aan want zo eenvoudig is het om je dit weekend heerlijk onder te dompelen in warme Zuiderse sferen, dus hef het glas en waan je in de Griekse zon met de allerbeste aardse aardappelsalade ter aarde!

Extreem rechts Israël in Nederland: de hetze tegen Sigrid Kaag (3)

Op dinsdag 24 oktober staat minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking al bijna op het bordes met haar collega ministers van het kabinet Rutte III. De gebruikelijke screening van ministers heeft blijkbaar ook niets opgeleverd. Niet dat dit de hetze tegen Kaag enigszins doet kalmeren want op deze dag doet Likoed Nederland, de zusterorganisatie van de in Israël regerende Likud partij van Netanyahu, een laatste wanhopige oproep: ‘Geen terroristenvereerder in het nieuwe kabinet’. Likoed Nederland is een bekende speler op dit terrein die zich vooral manifesteert in de media met het demoniseren van de Palestijnse samenleving en vaak onterechte antisemitisme beschuldigingen. De hele organisatie lijkt overigens uit één man te bestaan, de oud VVD senator Tom Struyk Van Bemmelen.

Van Bemmelen somt in zijn aanklacht tegen Kaag alle eerdere ‘argumenten’ op, inclusief het ‘Netanyahu is een racist’ citaat, echter de kern van zijn betoog is – zoals bij de column van Bas Paternotte op Geenstijl al te zien viel – Kaags relatie via haar echtgenoot tot terrorist Yasser Arafat. Nieuw hierbij is dat in een uitzending van Tegenlicht uit 2015 over Kaag is gebleken dat zij in de woonkamer een foto van het hele gezin met Arafat heeft staan. Vandaar de kwalificatie terroristenvereerder en van Bemmelen haalt zelfs de kinderen van Kaag erbij die ‘pro-terrorisme’ zouden worden opgevoed. Dat het nog hysterischer kan bewijst het extreem rechtse haatblog De Dagelijkse Standaard die de benoeming van Kaag als antisemitisch bestempelt op basis van het artikel van Likoed.

Deze wel hele flagrante poging tot karaktermoord valt zelfs de MSM op en Tom-Jan Meeus van het NRC schrijft er een column over waarin hij de overdreven en ridicule beschuldigingen weerlegt. Zoals eerder hier vermeld werkte de echtgenoot van Kaag voor Arafat ten tijde van het ‘vredesproces’ vanaf 1993 in welk jaar Arafat – ontegenzeggelijk een voormalig terrorist – de nobelprijs voor de vrede voor kreeg. Binnen de extreem rechtse pro-Israël propaganda geldt echter het adagium dat ‘eens een terrorist altijd een terrorist’ en is de uitgangspositie dat alle Palestijnen in eerste instantie terroristen zijn, zelfs kinderen.

Het ‘eens een terrorist altijd een terrorist’ argument is natuurlijk wel lachwekkend indien Likoed als organisatie dat oppert. De oprichter van Likud in 1973, de latere premier Menachem Begin, was namelijk zelf een terrorist. Voor het uitroepen van de staat Israël in 1948 was hij als leider van de terroristische Joodse organisatie de Irgun verantwoordelijk voor bomaanslagen en liquidaties waarvan de bomaanslag op het King David Hotel in 1946 waarbij 91 doden waaronder 17 Joodse slachtoffers de meest beruchte is. Misschien heeft Tom van Bemmelen wel een foto van Begin in zijn huiskamer hangen, hij werd immers net als Arafat na zijn terroristische carrière premier en internationaal staatsman.

In een hetze gelden argumenten echter niet en gaat het erom zoveel mogelijk te framen. En de foto van Kaag met gezin met Arafat is natuurlijk gemakkelijk scoren.

Op zaterdag 28 oktober wanneer Kaag inmiddels al beëdigd is, publiceert de Pro-Palestijnse organisatie The Rights Forum het artikel met het verhaal van ex CIDI medewerker Cnaan Lihpshiz die achter het persbericht van JTA zat. Het lijkt er op dat pro-Israël lobyiste, ex-CIDI directeur en hoofdredacteur van het Nieuw Israëlitisch Weekblad Esther Voet als insider hier van het begin af aan van op de hoogte is geweest. Hoewel zij op twitter ook van het begin af aan betrokken is bij het aanzwengelen van de hetze tegen Kaag en daarbij zelfs insinueert dat Kaag een antisemiet zou zijn, blijft zij opvallend terughoudend ten opzichte van het lasterlijke JTA persbericht. Voet die zich graag als gematigd voordoet, distantieert zich op twitter ook van het stuk van Likoed  en gaat er prat op dat haar eigen stuk dat de vrijdag ervoor verscheen gedaan is op basis van eigen onderzoek

Dat stuk Sigrid Kaag in vijf vragen blijkt een wat minder opzichtig maar toch lasterlijk stuk vol insinuaties. Zo komt Voet nu expliciet naar buiten met de beschuldiging dat Kaag een voorstander van de BDS-beweging is. Iets dat bas Paternotte de zondag ervoor nog impliciet suggereerde. Voet levert geen enkel bewijs voor deze beschuldiging. Het enige doel hiervan is Kaag als extreem pro-Palestijns af te schilderen vanwege de extreme reputatie van deze beweging.

Hetzelfde geldt voor het zogenaamde eigen onderzoek dat Voet gedaan heeft. Dat blijkt een analyse van het twitteraccount van Anis al-Qaq @Jerusalem47, de echtgenoot van Kaag, te zijn. Daar valt eigenlijk helemaal niets over te zeggen want het is een vanaf 2012 amper gebruikt account (86 tweets) dat vanaf april 2015 al niet meer gebruikt is. Al Qaq tweet op dit account vrijwel geen meningen slechts artikelen. Voet zegt daarover: ‘Op dat account veel retweets van Electronic Intifada, een activistische BDS-organisatie, en veel meldingen over de carrière van zijn vrouw. Hij is opvallend neutraal over Hamas’. In totaal tweet al-Qaq die dus zelden zelf commentaar bij een tweet zet, 6 keer een artikel van Electronic Intifada van de 86 tweets in totaal. Van die 86 tweets zijn overigens 22 tweets artikelen van het centrum rechtse Jerusalem Post dus in welke zin zijn die 6 tweets veel? Voet schrijft hier ook dat Electronic Intifada een activistische BDS-organisatie is maar ook dat is niet waar. EI is een zelfstandig pro-Palestijns online platform dat niet aan BDS verbonden is. Het is natuurlijk de bedoeling om al-Qaq zo extreem mogelijk af te schilderen. Vandaar ook de laatste opmerking dat hij ‘opvallend neutraal tegenover Hamas’ zou staan. Van alle 86 tweets gaat er maar 1 over Hamas waarbij al-Qaq over een toespraak van Hamasleider Mashaal opmerkt: ‘Interesting to see how Hamas reacts’. De conclusies van Voets ‘onderzoek’ zijn verzinsels gebaseerd op niets.

Het gaat te ver Voets stuk op de nog verder ruimschoots aanwezige onterechte frames richting Kaag te analyseren op de laatste zin van het stuk na waarbij Voet op een bijzonder smerige manier de integriteit van de toekomstige minister ter discussie stelt. Kaag wordt namelijk verantwoordelijk voor het ontwikkelingsgeld dat naar de Palestijnse Autoriteit gaat. Die laatste betaalt vergoedingen aan de families van omgekomen Palestijnse terroristen. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat de internationale gemeenschap waaronder Nederland achteraf zou meebetalen aan het mogelijk in stand houden van Palestijns terrorisme. De internationale gemeenschap zou hier ook veel resoluter tegen op dienen te treden. Het is echter moeilijk voor de Nederlandse regering vanwege te weinig zicht op geldstromen binnen de PA om hier concreet iets tegen te doen. Voet schrijft hierover met betrekking tot Kaag de nieuwe minister:

Daarnaast is er nog altijd het hete hangijzer van de salarissen die door de Palestijnse Autoriteit worden uitbetaald aan de families van terroristen, waarvan de Tweede Kamer zich inmiddels bewust is. Het zal aan de oplettendheid van het parlement liggen om te monitoren of Kaag, direct of indirect, ‘douceurtjes’ die kant op zal proberen te sluizen.’

Een bijzonder lasterlijke uitsmijter. Wat minder schreeuwerig maar van hetzelfde niveau als de zwartmakerij van Likoed Nederland of Opiniez waarvan Voet zich voor de vorm distantieert.

Anderhalve week na de start van de hetze tegen Kaag pietert deze iets uit. Het laatste wapenfeit is een wederom nietszeggend stuk op Geenstijl over Kaag, het derde inmiddels (!), waarin auteur Constanteyn Roelofs, Kaag wegzet als ‘Palestijnse mol en Arabisch raspaard van Troje’, daarbij weer verwijzend naar het nietszeggende lasterlijke stuk van Esther Voet.

Kaag is inmiddels in functie dus wat heeft deze hetze nu opgeleverd en wat was de bedoeling ervan? Het antwoord daarop in het volgende en laatste deel. (wordt vervolgd)

 

De smaak van Verbraak #81

Vrijdagmiddag, de week raasde weer voorbij en het weekend kan dus beginnen. Het weekend wat altijd garant staat voor de geneugten des levens en een van die geneugten is uiteraard de smaak van Verbraak!

Het was een drukke week voor Verbraak, zo druk dat ik amper de regeringsverklaring kon volgen en zelfs zo druk dat het koken van een overheerlijke smaak van Verbraak klassieker erbij inschoot. En daarom deze week eens een andere insteek bij de smaak van Verbraak, ik ga een heerlijke ontdekking uit de supermarkt met jullie delen.

Dus daar gaan we weer, vergeet de wekelijkse beslommeringen, vergeet alle ophef, de politieke malheur en geniet!

We hebben uiteraard allemaal wel eens geen zin of tijd om na gedane arbeid te koken en dan duiken we meestal snel de supermarkt in om een smakeloze pizza, gore magnetron maaltijd of een maaltijdsalade met ranzige dressing uit de vakken te grissen. Vooral die laatste vind ik er persoonlijk vooraf altijd heel smakelijk uitzien maar je komt altijd bedrogen uit, kapot gekookte pasta, droge kipfilet, drie flintertjes zalm en zoals al eerder aangegeven vettige ranzige dressing.

Maar de wonderen zijn gelukkig de wereld nog niet uit zo ondekte ik pas geleden toen ik met mijn geliefde Amber de hele dag in de trein zat. Na zo’n 5 uur in trein en bus liep ik namelijk even de AH tot Go in om wat te eten te scoren en mijn oog viel op iets wat ik meteen interessant vond, Sushisalade. Het inspireerde mij zelfs meteen want dit is natuurlijk veel eenvoudiger dan sushi maken dus ik zal zeker zelf ook nog met deze salade gaan experimenteren. Maar nu snel terug naar deze sushisalade, jullie begrijpen dat de keus snel gemaakt was en dat ik reuze nieuwsgierig was maar ook terughoudend want zoals aangegeven meestal valt het achteraf vies tegen.

Dus toen ik uit de Ah tot Go kwam doken we snel de trein in om uitgehongerd als we waren aan te vallen op deze nieuwe maaltijdsalade en wat schetste onze verbazing, deze 2 fijnproevers waren beide lyrisch. Het was echt een verrukkelijke salade met heerlijke Japanse boontjes, wel te weinig zalm, gedroogd zeewier, uiteraard sushi rijst, nog wat groentjes en een fluweel zachte dressing.

Deze week dus geen ingrediëntenlijstjes, foto’s, filmpjes of uitleg.

Neen deze week de bindende weekendtip van Verbraak, simpele sushisalade en hij is ook nog eens in de bonus!

Extreem rechts Israël in Nederland: De hetze tegen Sigrid Kaag (2)

Precies 24 uur nadat bekend is geworden dat Sigrid Kaag minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gaat worden in het kabinet Rutte III, krijgt  de door aan extreem rechts Israël gelieerde of daarmee sympathiserende opiniemakers en tweeps aangezwengelde  hetze tegen Kaag vlak voor het weekend een ware kickstart. De belangrijkste stok om mee te slaan is het door ex CIDI medewerker Cnaan Lihpshitz bewust verkeerd vertaalde citaat van Kaag uit het programma Buitenhof uit 1996 op basis waarvan Kaag beschuldigd kan worden de huidige premier Netanyahu een racist genoemd te hebben. Gebaseerd op Lihpshitz’ persbericht voor JTA, komen vrijdagavond en zaterdag verschillende Israëlische media met artikelen met het verdraaide citaat dat wellicht nog problemen op kan leveren voor de officiële benoeming van Kaag de week erna.

Lees verder “Extreem rechts Israël in Nederland: De hetze tegen Sigrid Kaag (2)”

Extreem rechts Israël in Nederland: De hetze tegen Sigrid Kaag (1)

Het gaat maar om één ding. De verdere illegale kolonisatie en uiteindelijk annexatie van het grootste deel van de Westbank inclusief ‘Oost-Jerusalem’. De huidige extreem rechtse regering van Israël is dichterbij dan ooit en entameert een permanente politieke media oorlog tegen alles en iedereen in binnen en buitenland die de voortschrijdende ‘facts on the ground’ op de Westbank een halt toe willen roepen. Van de anti-BDS wetgeving in de VS tot de karaktermoord op de nieuwe minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Sigrid Kaag, het is uiteindelijk allemaal onderdeel van dezelfde strijd.

Hoewel Sigrid Kaag inmiddels gewoon aan de slag is gegaan als minister, gaat de hetze tegen haar persoon op de extreem rechtse pro-Israëlische sociale media gewoon door. De voor de Israëlische overheid werkende lobbyist en ere-ambassadeur Eliezer Yair gooide afgelopen zondag maar weer een reeks tweets eruit om de – inmiddels aangetoonde – laster tegen Kaag op gang te houden. Hij riep zelfs op om toch maar weer in het verleden van de minister te duiken want na meer dan een week hetze tegen Kaag is er niets onoorbaars naar boven gekomen.

 

De hetze tegen Kaag begon vrijwel direct op donderdag 19 oktober toen RTL Nieuws het bericht bracht dat Kaag naast Halbe Zijlstra minister voor Buitenlandse Zaken zou worden. Al maanden werd er vooral door de extreem rechtse zionistische website Opiniez actie gevoerd tegen een eventuele benoeming van topdiplomaat Kaag op BuZa dus toen het bericht naar buiten kwam, verspreidde de laster zich vanuit de aan Opiniez gelieerde twitter contreien razendsnel door de extreem rechtse pro-Israel en rechtse twittersfeer.

Sigrid Kaag is namelijk getrouwd met een Palestijn, Anis Al-Qaq, die na de Oslo-akkoorden van 1993 tijdens het inmiddels mislukte vredesproces onder Yasser Arafat een aantal functies bekleedde voor de Palestijnse Autoriteit. Een andere reden voor de hetze kan er niet zijn want Kaag onderschrijft als VN diplomaat uiteraard de op internationaal recht gebaseerde politiek van de Verenigde Naties dat ook het buitenlands beleid is van Nederland en de VS. Volgens dat beleid is de kolonisatie van de Westbank inclusief Oost-Jerusalem door Israël illegaal.

Het is voor ondergetekende onmogelijk om het totale verloop van de hetze tegen Sigrid Kaag in de (sociale) media te schetsen. Wat nu volgt is een samenvatting daarvan met de belangrijkste gebeurtenissen/publicaties en spelers die de hetze aan de gang houden met als doel zicht te krijgen op hoe extreem rechts Israël zijn invloed aanwent om een nieuwe Nederlandse minister, op voorhand, te beschadigen.

Zoals eerder vermeldt, waarschuwt de website Opiniez en voornamelijk auteur Uri van As al maanden voor de benoeming Kaag als minister van BuZa. Deze website lijkt ook nauw betrokken te zijn geweest bij het uit Israël wegkrijgen van kritische NRC-journalist Derk Walters. Blijkbaar is deze Van As goed ingevoerd binnen de Nederlandse overheid. Hij zag de benoeming van Kaag al lang van te voren aankomen en in ieder stuk met Israël of de VN als onderwerp haalde hij Kaag door het slijk. Opvallend daarbij is, is dat ondanks dat Van As al maanden tegen Kaag ageert er geen concrete beschuldigingen geuit worden. Het is vooral stemmingmakerij in de trant van ‘Israëlhater’ en ‘Palestijnenknuffelaar’ etc.

Dat lijkt ook het grote probleem bij het opzetten van een smeer campagne tegen Kaag. Ze is een diplomaat met een uitstekende internationale reputatie, veel ervaring en dus prima geschikt voor de functie. Bij gebrek aan concrete zaken waarmee Kaag aangevallen kan worden, concentreert de hetze zich in eerste instantie op twee punten: er zijn een aantal foto’s beschikbaar van Kaag die voor haar werk bij de VN een hoofddoek draagt en er is een uitzending van Buitenhof uit 1996 waarbij Kaag in een debat met in west-Jerusalem woonachtige orthodox Joodse op de Westbank zogenaamde extreme uitspraken met betrekking tot het Israelisch-Palestijns conflict gedaan zou hebben.

Via twitter komt de hetze dezelfde avond al snel op stoom. Belangrijke extreem rechts Israël (vanaf nu ultrazionistische) tweeps als Leon de Winter (>11K volgers) en Esther Voet (>11K volgers) voormalig directeur van het CIDI, versturen stemming makende tweets waarbij Voet zelfs de insinuatie van antisemitisme richting Kaag niet schuwt.. Een sleutelfiguur in het ultrazionistische netwerk lijkt de in Israël woonachtige Joop Soesan. Hij zal de gehele week alle nieuwe pogingen tot het zwart maken van Kaag blijven tweeten.

Door het over en weer retweeten van de frames binnen het netwerk is de #ophef goed op gang. Het probleem is alleen dat er nog weinig concreets negatiefs over Kaag te melden valt. Sterker nog, uit de gewraakte uitzending van Buitenhof uit 1996 komt Kaag naar voren als welbespraakte diplomaat die het standpunt van het internationale recht verwoordt en voorstander is van verdere vredesbesprekingen in tegenstelling tot de toenmalige en huidige premier Netanyahu. De aanleiding voor het gesprek in Buitenhof in 1996 was het stopzetten van de vredesbesprekingen door Netanyahu.

Echter, aan concrete laster wordt dan inmiddels gewerkt door journalist Cnaan Liphshitz, net als Esther Voet een ex medewerker van het CIDI, die voor het Amerikaans Joodse pers agentschap JTA schrijft. Op vrijdagochtend publiceert Liphshitz een stuk waarin hij op basis van een bewust of onbewuste verkeerde vertaling uit het programma Buitenhof uit 1996, beweert dat Kaag in het gesprek Netanyahu voor Racist uitmaakt. In het stuk met de de lasterlijke kop Holland’s new deputy minister of foreign affairs accused Netanyahu of racism staan nog meer fouten en verdraaiingen dus het heeft er alle schijn van dat dit artikel in alle haast maar bewust tot stand is gekomen om op vrijdag en in het weekend nog vol uit te kunnen pakken tegen Kaag. Verschillende kranten in Israël zoals Haaretz en Times of Israël zijn immers aangesloten bij JTA en met vanuit Israël komende aanklachten tegen Kaag en haar gewraakte uitspraken tegen de huidige premier Netanyahu, kan de officiële benoeming van Kaag die nog een paar dagen op zich laat wachten wellicht nog een halt toegeroepen worden.

In de Nederlandse rechtse tot extreem rechtse (online) media is dit stuk nog niet bekend maar via de ultrazionistische twittersfeer zijn zij wel al op de hoogte van de #ophef. Alles dat anti-Islam, anti-elite, anti-links (D66) of pro-Israël, is in deze media nieuwswaardig. Uiteraard opent Geenstijl de hetze bij monde van Bart Nijman met een niets zeggend stuk Nieuwe MiBuZa (D66) draagt een hoofddoekIn het stuk noemt Nijman Kaag een ‘Palestijnenpijper’ maar bij gebrek aan bruikbare zaken ligt de focus op de grote foto van Kaag met hoofddoek. Dat Kaag die hoofddoek draagt voor haar werk bij de VN waarbij zij moet onderhandelen met allerlei extremistische islamitische groepen in Syrië en Libanon wordt uiteraard niet vermeld. Het draait hier alleen om Kaag, getrouwd met een Palestijn, als moslim of als moslimknuffelaar weg te kunnen zetten. Dat is op extreem rechts twitter namelijk genoeg voor dagen lang racistische bagger.

Sigrid Kaag heeft sinds de bekendmaking van haar aanstaande ministerschap haar – voornamelijk voor  werk gebruikte – twitteraccount op slot gezet. De reden hiervoor is natuurlijk volstrekt duidelijk. Het nieuws van haar ministerschap is nog geen 24 uur oud en een ware haat campagne tegen haar persoon is in volle gang op twitter. Uiteraard wordt het feit dat Kaag haar account op slot gegooid heeft tegen haar gebruikt. Bart Nijman insinueert in zijn stuk dat ze wat te verbergen zou hebben en geeft een link hoe de reaguurders evengoed op haar twitteraccount kunnen kijken. De anonieme ‘feitenkoning’ @Seven_ (4735 volgers) blijkt daar al tijdje mee actief mee bezig te zijn:

Waarom of in wiens opdracht (Geenstijl?) dit anonieme account de hele vrijdagmiddag Sigrid Kaag als moslim of ‘moslimknuffelaar’ probeert te framen is een raadsel. Een retweet van een uitgekomen boek van een Libanese collega van Kaag uit 2015 blijkt op deze manier  al een ‘scoop’. Vlak voor het weekend komt de hetze op volle kracht. Bondgenoot van extreem rechts Israël en leider van de PVV (>900.000 volgers) Geert Wilders noemt Kaag  vlak voor 16.30u in een tweet ‘Palestijnenlover’. Rond dezelfde tijd publiceert de Times of Israël het stuk van Cnaan Liphshitz met de valse beschuldiging dat Kaag Netanyahu een racist genoemd zou hebben onder de titel Dutch activist (! sic) who called Netanyahu a racist named deputy foreign minister. Wilders tweet het stuk met de valse beschuldiging direct daarna.

Rond dezelfde tijd tweet Joop Soesan hetzelfde net gepubliceerde artikel met het tevreden commentaar dat ze het in Israël ook door hebben. Het betreft hier uiteraard een op een hetzelfde van Cnaan Liphshitz uit Nederland afkomstige artikel met de valse beschuldiging gebaseerd op de uitzending uit Buitenhof 1996. Zo aan het begin van het weekend een prima stuk om extra #ophef te genereren op sociale media. (wordt vervolgd)

 

 

Out of the box; sleep well!

Deze week is bekend geworden dat we onze mening mogen geven over ‘de sleepwet’. Een wet die overigens al is aangenomen door de Eerste Kamer. Logisch, immers de sleepwet is het summum voor de overheid die graag achter onze voordeur wil kijken, iets waar we op Batavirus al eerder aandacht aan hebben geschonken. Alles wordt uit de kast getrokken om ons te overtuigen dat het voor onze eigen bestwil is. De mantra ‘als je niets te verbergen hebt, ben je voor de sleepwet’ en de drogredenatie dat het bijdraagt aan de strijd tegen terrorisme zijn de meest gehoorde.  En mochten we er toch anders over denken, dan hebben Buma, Rutte en Segers ons al duidelijk gemaakt dat de uitslag van het referendum voor hun besluitvorming niet van belang is. Met andere woorden, die sleepwet gaat er komen, hoe dan ook. Ik verdenk de heren er trouwens van dat ze met het boek 1984 van George Orwell, ooit verplichte kost in het onderwijs, letterlijk en figuurlijk invulling geven aan hun natte droom.

Lees verder “Out of the box; sleep well!”

De Britse terugtrekking uit India en het Palestijnse mandaatgebied 1945-1947

‘If India was the jewel in the imperial crown, Palestine was hardly an anamone in the king’s buttonhole’[1]

Op 15 augustus 1947 kwam er een einde aan bijna honderd jaar directe Britse koloniale overheersing van het Indiase subcontinent. Deze historische gebeurtenis vond plaats zonder de gebruikelijke pompeuze ceremonie waar de Britten bekend om stonden. Vanaf 22 maart 1947 had de laatst benoemde onderkoning van India, Lord Mounbatten, in opdracht van de Britse labourregering, een versnelde en chaotische terugtrekking van het Britse bestuur en militaire aanwezigheid uit India in gang gezet. Dit gebeurde langs de lijnen van een al bestaand noodplan dat binnen het Colonial Office toepasselijk bekend stond als ‘Operation Madhouse’, en mondde uit in twee nieuwe onafhankelijke staten als dominions[2] onder de Britse kroon; Pakistan, een islamitische staat, en India een door Hindoes gedomineerde staat.[3]

Op 14 februari van hetzelfde jaar kondigde Groot-Brittannië bij monde van minister van buitenlandse zaken Ernest Bevin aan, dat Groot-Brittannië in mei 1947 de verantwoordelijkheid voor het Palestijnse mandaatgebied over zou dragen aan de in 1945 opgerichte Verenigde Naties. In 1922 had de toenmalige supermacht het gebied, dat het huidige Israel en Jordanië omvat, van de Volkenbond in mandaat gekregen. Aan dit mandaat was de tegenstrijdige opdracht verbonden een ‘nationaal tehuis’ voor de, onder invloed van het Zionisme snel groeiende aantallen Joodse immigranten te creëren. Tegelijkertijd diende Groot-Brittannië ook de meerderheid van Arabische Palestijnen in het mandaatgebied voor te bereiden op een zelfstandige staat. Hoewel Palestina technisch gezien geen kolonie was, viel zij wel onder direct Brits koloniaal bestuur tot 14 mei 1948, toen de laatste Britse militairen inscheepten in Haifa. Ook Palestina zou volgens het besluit van de VN in november 1947 opgedeeld worden in twee aparte staten, een Palestijnse en Joodse staat.

De haast gelijktijdige Britse terugtrekking uit India en Palestina in 1947 wordt vaak gezien als het startschot van het Britse naoorlogse dekolonisatieproces, waarbij het Britse rijk, dat in 1947 nog een aanzienlijk deel van het aardoppervlak besloeg, tot aan het einde van de jaren zeventig gefaseerd uiteenviel en tientallen nieuwe zelfstandige staten voortbracht. Daarnaast wordt de Britse terugtrekking uit beide gebieden voornamelijk vanuit dezelfde oorzaken en hetzelfde perspectief geïnterpreteerd. Groot-Brittannië was na de Tweede Wereldoorlog militair en financieel-economisch totaal uitgeput. De dreigende financiële ineenstorting van het Britse imperium in 1946 zorgde voor een bijna totale financiële afhankelijkheid van de Verenigde Staten. De VS ijverden al tijdens de oorlog voor Indiase onafhankelijk en riep Groot-Brittannië in 1946 op de immigratiestop voor Holocaust overlevenden in het mandaatgebied op te schorten. De immigratiestop was onderdeel van een strategische heroverweging die gericht was op het aanhalen van de banden met de Arabische staten in het Midden Oosten. Die waren fel gekant tegen verdere Joodse immigratie in Palestina en bovendien de voornaamste bron van olie voor de instortende Britse economie. Militair gezien leken de Britten ook niet meer in staat het oplaaiende sektarische geweld in beide gebieden te beheersen.[4]

Het doel van deze paper is om door middel van comparatief historisch onderzoek op basis van secundaire literatuur te bepalen in hoeverre de achtergronden en oorzaken voor de Britse terugtrekking uit India en Palestina zo eenduidig zijn geweest zoals in de alinea hiervoor beschreven zijn. En zo ja, is dat dan te verklaren vanuit het begrip dekolonisatie alleen, of zijn er nog andere verklaringen mogelijk, die het parallelle tijdsverloop en de overeenkomstige situatie in Brits India en het Palestijnse mandaatgebeid in de periode 1945-1947 verklaren? Zoals Tom Segev het mooi verwoordt in het citaat aan het begin van deze inleiding, waren India en het Palestijnse mandaatgebied qua voorgeschiedenis, economische en militaire waarde voor het Britse imperium, en omvang totaal verschillende gebieden. Bovendien had het geweld dat in beide gebieden na de oorlog losbarste, een verschillende dynamiek en karakter. Ook de nationalistische krachten waar de Britten in beide gebieden mee te maken kregen, waren verschillend qua aard en achtergrond.

Hiertoe zal ik mij in de eerste paragraaf richten op de methode van de comparatieve geschiedenis, in het bijzonder de moeilijkheden die een symmetrische vergelijking tussen het Palestijnse mandaatgebied en India met zich mee brengen. Vervolgens ga ik, in een aparte paragraaf, in op de overeenkomsten van de situatie waarmee Groot-Brittannië in Brits India en het Palestijnse mandaat gebied in 1947 geconfronteerd werd. In de derde paragraaf komen de verschillen qua voorgeschiedenis tot 1945 van beide gebieden aan bod om in de laatste paragraaf op dezelfde manier in te zoemen op de periode 1945-1947. Beide paragrafen hebben een zowel beschrijvend en analyserend karakter om op die manier toe te werken naar de beantwoording van de onderzoeksvraag in de conclusie.

 

India en Palestina 1945-1947: de comparatieve methode.

De comparatieve methode binnen de geschiedwetenschap is grofweg onder te verdelen in twee verschillende takken die worden onderscheiden op basis van het doel van de gemaakte vergelijking. Er zijn vergelijkingen die het vinden van overeenkomstige aspecten tussen historische gebeurtenissen en processen tot doel hebben, om hier vervolgens concepten en theorieën uit te destilleren die toepasbaar zijn andere om historische gebeurtenissen te interpreteren en te categoriseren. Daarnaast zijn er vergelijkingen die tot doel hebben juist het specifieke van bepaalde gebeurtenissen of processen te benadrukken, nadat die door eerdere geschietwetenschappelijke constructies, als overeenkomstig andere historische gebeurtenissen of processen, zijn gekarakteriseerd.[5] Deze paper gaat uit van de laatstgenoemde, zogenaamde individualiserende, variant. Middels de vergelijking met de Britse terugtrekking uit India probeer ik, ondanks de overduidelijke parallellen en gemeenschappelijke achtergronden, de unieke aspecten van de Britse terugtrekking uit het Palestijnse mandaatgebied aan het licht te brengen en te verklaren.

Om de uniciteit van de Britse terugtrekking uit Palestina te benadrukken, zou hier zuiver theoretisch gezien, een vergelijking met meerdere koloniale gebieden ten tijde van periode van dekolonisatie gemaakt moeten worden. Beide onderzochte gebeurtenissen binnen de vergelijking hebben immers unieke aspecten ten opzichte van elkaar en dat zegt op zich zelfstaand weinig. De vergelijking vindt daarom plaats binnen het conceptuele kader van Britse dekolonisatie.[6] Zijn de gemeenschappelijke causale verbanden waaruit het concept dekolonisatie is opgebouwd toereikend om de overeenkomsten, maar ook, de verschillen van de Britse terugtrekking uit beide gebieden te verklaren? Dekolonisatie is echter een moeilijk te definiëren en daardoor te hanteren concept waarvan de processen en oorzaken niet eenduidig worden geïnterpreteerd.

Voor de Britse dekolonisatie worden in hoofdzaak drie processen en oorzakelijke theorieën gehanteerd: 1) Het Britse koloniale rijk implodeerde door imperial overstretch met een geopolitieke en economische heroriëntatie in het moederland als gevolg. 2) De naoorlogse bipolaire wereld met twee supermachten, de VS en de Sovjet Unie, liet geen ruimte voor de instandhouding van een wereldrijk door, een inmiddels tot tweederangs mogendheid gedegradeerd, Groot-Brittannië. 3) Het Britse koloniale rijk was na de Tweede wereldoorlog niet meer in stand te houden door toenemende oppositie van de, door nationalisme en masse gemobiliseerde, gekoloniseerde volken.[7] Hoewel tegenwoordig wat betreft de Britse dekolonisatie de nadruk het meest op de eerste theorie wordt gelegd, is het duidelijk dat een mix van deze drie theorieën van toepassing zijn op de Britse terugtrekking uit beide gebieden.[8] Dit comparatieve onderzoek zal moeten uitwijzen in welke mate het relatieve gewicht van de drie onderdelen van deze mix gelijk of verschillend is geweest voor Palestina en India, of dat er wellicht nog andere historische processen, die niet binnen het concept dekolonisatie passen, invloed hebben gehad op de Britse terugtrekking en de oorzaken daarvan uit beide gebieden.

Een belangrijke voorwaarde voor comparatief historisch onderzoek is een duidelijke afbakening van plaats en tijd. De duidelijke geografische afbakening spreekt hier voor zich en ook het bijna synchrone tijdsverloop van de Britse terugtrekking uit India en Palestina tussen 1945-1948, maakt dat binnen dit onderzoek contextuele valkuilen die vooral bij diachrone vergelijkingen de kop op steken niet aan de orde zijn.[9] Omdat een totale vergelijking tussen het Palestijnse mandaatgebied en India van 1945-1948 uiteraard onmogelijk is richt ik mij vanwege de beperktheid van dit onderzoek vooral op het Britse imperiale beleid (theorie1) in India en Palestina. De naoorlogse geopolitieke situatie en de gebeurtenissen in India en Palestina zelf zijn bij een vergelijkend onderzoek hier natuurlijk niet los van te zien, en komen dus ook in een vergelijkend perspectief aan bod.

 

Overeenkomsten India en Palestina 1945-1947

‘The really fatal thing for us would be to hang on to responsibility when we had lost the power to exercise it, and possibly to involve ourselves in a large scale Palestine’[10]

 De overeenkomsten tussen de situatie in Brits India en Palestina waren voor de onderkoning van India, Lord Wavell, ook duidelijk, getuige deze woorden van 24 februari 1947 aan koning George VI. Zijn typering van het probleem in beide gebieden slaat ook de spijker op zijn kop. Groot-Brittannië miste de militaire, en de daaraan ten grondslag liggende financiële middelen om een einde te maken aan het sektarische geweld dat het mandaatgebied en India in haar greep hield. In Palestina stonden de Joodse minderheid en Arabisch Palestijnse meerderheid op dat moment aan de rand van openlijke burgeroorlog met wederzijds geweld en moord aan de orde van de dag.[11] India was vanaf augustus 1946 in een spiraal van communaal geweld geraakt na de moord op ruim 4000 hindoes door moslims in Calcutta in de provincie Bengalen. De wraakacties van Hindoes en de tegenreacties van Moslims die dit weer tot gevolg had, vormde een vicieuze cirkel van geweld die zich als een vlek westwaarts verspreidde, naar de religieus meest verdeelde provincie, de Punjab. Tienduizenden doden en honderdduizenden gewonden waren het gevolg.[12]

De overeenkomstige oorzaak voor het besluit tot terugtrekking uit beide gebieden moet worden gezocht binnen de theorie van imperial overstretch waarbij de Tweede Wereldoorlog als katalysator fungeerde. Bij het aantreden van de labourregering Attlee in augustus 1945 kreeg het van de beroemde econoom Lord Keynes te horen dat Groot-Brittannië ondanks de glorieuze overwinning, aan de vooravond van een ‘financial Dunkirk’ stond.[13] Groot-Brittannië was diep in de schulden geraakt tijdens de oorlog door een extreem negatieve betalingsbalans, die tot augustus 1945 nog enigszins gemaskeerd werd door de Lend & Lease overeenkomst met de VS. Het pond sterling stond in 1947 op het punt van instorten ten opzichte van de dollar, en als gevolg daarvan was de economische situatie in het moederland verslechterd ten opzichte van de oorlogsjaren. De regering Attlee was hierdoor genoodzaakt haar uitgaven drastisch terug te brengen met als gevolg dat de macht ontbrak om het geweld in Palestina en India onder controle te krijgen. Bovendien had de Britse militaire slagkracht qua beschikbare troepen ook haar breekpunt bereikt met troepen gestationeerd in Duitsland, Griekenland, Birma, Ceylon, Cyprus, Noord Afrika en het Midden-Oosten. Voor beide gebieden ontbrak eenvoudig weg de mogelijkheid en daardoor de wil om ze onder direct Brits bestuur te houden. [14]

Daarnaast is de uiteindelijke opdeling langs de lijnen van het communale conflict van zowel Brits India als het Palestijnse mandaatgebied na de Britse terugtrekking, in de respectievelijke staten India en Pakistan en een Joodse en Palestijnse staat, een duidelijke parallel.[15] Deze uitkomst brengt een andere belangrijke overeenkomst aan het licht wat betreft het beleid en de doelstelling van de labourregering ten opzichte van de beide getroebleerde gebieden in de periode 1945-1947. Dat beleid was er hoofdzakelijk op gericht om de opdeling van zowel India als Palestina te voorkomen.[16] Hiertoe organiseerden de Britten verschillende conferenties en commissies die naar India en Palestina afreisden, om de strijdende partijen bij elkaar te brengen. Voor Palestina was de inzet een binationale staat met autonomie voor het Joodse deel en voor India een federale structuur die de Hindoe en Moslim provincies bij elkaar zouden houden.[17] In beide gevallen heeft het Britse beleid gefaald.

Dat falen, brengt ons bij de laatste overeenkomst tussen het Britse beleid in India en Palestina. Mocht in beide gebieden een verzoening tussen de strijden partijen en daarmee opdeling onvermijdelijk blijken, dan diende alleen het Britse eigen belang het beleid te bepalen, zonder oog te hebben voor de gevolgen voor de nieuw te vormen staten of strijdende partijen.[18] Vanuit dit perspectief dient de versnelde terugtrekking uit India die Mountbatten doordrukte vanaf maart 1947 geïnterpreteerd te worden. Het oorspronkelijk beloofde tijdstip van vertrek van augustus 1948 werd verkort naar een vaste datum, 15 augustus 1947. Groot-Brittannië mocht onder geen beding bij de communale strijd tussen Hindoes en Moslims betrokken raken. Nadat Groot-Brittannië in februari 1947 de verantwoordelijkheid van het Palestijnse Mandaatgebied naar de VN doorgeschoven had en de VN in november 1947, na stemming in de algemene vergadering, voor opdeling van Palestina in een Joodse en Palestijnse staat koos, trad dezelfde dynamiek in werking. De terugtrekking werd gemodelleerd naar de versnelde terugtrekking uit India met een duidelijke en vervroegde datum, 14 mei 1948. In zowel India als Palestina luidde de beslissing tot een versnelde terugtrekking met een vaste datum een nieuwe intensievere fase van communaal geweld in.

De overeenkomstige uitkomst, het bijna parallelle tijdsverloop en de gemeenschappelijke oorzaken van imperial overstretch suggereren dat zowel de terugtrekking uit Palestina als India te verklaren zijn vanuit het begrip dekolonisatie. In de volgende paragraaf worden de verschillen van het Britse beleid ten opzichte van India en Palestina geanalyseerd en in naoorlogs internationaal perspectief geplaatst om te bepalen of beide gevallen eenduidig onder het concept dekolonisatie geschaard kunnen worden

 

Brits India en het Palestijnse mandaatgebied tot 1945

Voor een goede vergelijking is het van belang de beide gebieden onder Brits koloniaal bestuur qua grote in demografisch en geografisch perspectief te plaatsen. Palestina was vanaf 1926, toen Transjordanië als zelfstandige staat van het Britse mandaatgebied werd afgescheiden, ongeveer even groot als België. In 1947 had het gebied 1,9 miljoen inwoners waarvan 1,3 miljoen Palestijnse Arabieren. Het aantal Joodse inwoners in 1947 bedroeg ongeveer 600.000 waarvan er meer dan 500.000 onder het Zionisme als immigranten vanaf 1920 zich in het Palestijnse mandaatgebied gevestigd hadden.[19] Als we wederom België als referentiepunt voor Brits India nemen daarentegen, dan lag Karachi in het westen aan de Belgische kust, Calcutta in het oosten voorbij Moskou en het zuidelijkste puntje van het subcontinent ergens tussen Griekenland en Egypte. Het gigantische bevolkingsaantal in 1947 van 400 miljoen, was langs religieuze lijnen grofweg verdeeld in 260 miljoen hindoes, 133 miljoen moslims en 7 miljoen sikhs. Bij de beruchte hongersnood in Bengalen van 1943 kwamen meer Indiërs om het leven dan de totale bevolking van Palestina.[20]

Brits India was vanaf 1857, toen het grootste gedeelte van het Indiase subcontinent onder direct Britse controle was gebracht, de belangrijkste kolonie van het Britse imperium. De Britse banden met India gingen ver terug tot de zeventiende eeuw. De gigantische kolonie werd op de voor de Britten kenmerkende ‘hybride’ manier van formal en informal empire bestuurd.[21] Naast 175 prinselijke staten waar inheemse heersers onder soevereiniteit en bescherming van de Britse kroon en kanonnen, een eeuwenoud feodaal systeem in stand hielden, stonden er dertien provincies onder direct Brits bestuur. Ook op economisch gebied nam India als belangrijkste leverancier van grondstoffen, vooral katoen, en als afzetmarkt voor Britse producten tot de Tweede Wereldoorlog een centrale plek in het imperiale systeem in. Het bestuur van een zodanig grote kolonie was onmogelijk zonder de medewerking van de inheemse elite, die vaak in Groot-Brittannië opgeleid was. Onder invloed van deze westers opgeleide Indische elite kwam het onafhankelijkheidsstreven van India beïnvloed door Europees nationalisme aan het begin van de twintigste eeuw al tot ontwikkeling. Voornamelijk centraal uitgedragen door het in 1884 opgerichte Indian National Congress. In 1922 had het Congress al een bepaalde mate van provinciaal zelfbestuur afgedwongen toen de leiding in handen kwam van Mahatma Ghandi.

In hetzelfde jaar kwam Palestina pas officieel onder Brits bestuur. Sinds de verovering in 1917 hield Groot-Brittannië Palestina militair bezet en in de tussentijd was het middels het geheime Sykes-Picot verdrag met Frankrijk, geheel in oude koloniale en imperiale stijl, tot de Britse invloedsfeer ingedeeld. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was echter ook de VS als wereldmacht en bepalende factor in de oorlog ten tonele verschenen. Het oproepen van president Wilson tot zelfbeschikkingrecht voor volken en de oprichting van een supranationale organisatie voor internationale conflict beheersing, de Volkenbond, waren voorboden van het postkoloniale tijdperk. De Volkenbond, waar de inmiddels in zichzelf gekeerde VS in 1919 overigens geen lid van werd, wees Palestina als mandaatgebied aan Groot-Brittannië toe. Groot-Brittannië nam hiermee uit naam van de Volkenbond, de verantwoordelijkheid op zich, de inwoners van Palestina, binnen een niet bepaalde tijd, naar onafhankelijkheid te begeleiden. In de praktijk kwam het er op neer dat Palestina onder direct Brits koloniaal bestuur terecht kwam maar officieel en bestuurlijk gezien kwam het mandaatgebied in tegenstelling tot India, niet binnen koloniale context, maar een postkoloniale supranationale context tot stand.

Een tweede opdracht die in het mandaat van de Volkenbond besloten lag, was daar ook een voorbeeld van. Het creëren van een ‘nationaal tehuis’ voor het Joodse Volk in Palestina zonder de rechten van de Arabische inwoners te schenden. De Balfour Declaration van 1917 was de grond voor de Britse hulp aan het zionistische streven voor een zelfstandige staat voor onderdrukte Europese joden in Palestina, die als opdracht in het mandaat besloten lag. Het Zionisme was een nationalistische beweging die vanwege de diaspora internationaal georganiseerd was. Voornamelijk Europees maar met hechte banden met de invloedrijke en financieel machtige Joodse gemeenschap in de VS. Ondanks traditionele interpretaties die de Balfour Declaration vanuit Brits christelijk altruïsme voor de Joodse zaak interpreteert, hebben verschillende historici er inmiddels op gewezen dat het primair doel van de Britse regering met deze verklaring, het positief beïnvloeden van de Joodse gemeenschap in de VS is geweest. De Joodse gemeenschap in de VS werd een grote politieke invloed toegedicht en konden Washington beïnvloeden om in de oorlog de maximale inspanning aan de zijde van de geallieerden te blijven leveren.[22] Met de opdracht voor een nationaal tehuis voor Joden werd dus nog een extra internationale dimensie aan het Mandaatgebied gekoppeld.

De verschillende voorgeschiedenis van India en Palestina binnen het Britse rijk had ook een verschillende manier van nationalistische oppositie ten opzichte van het koloniale bestuur in beide gebieden tijdens het interbellum tot gevolg. In India bouwde Ghandi het Congress uit van een elitaire politieke partij naar een massabeweging met miljoenen leden. Oppositie tegen het Brits koloniaal bestuur werd gevoerd middels geweldloze symbolische acties en economische boycotten die mondiale aandacht verwierven. In 1935 deed Groot-Brittannië onder druk hiervan met de Governement of India Act, al verregaande concessies met betrekking tot provinciaal zelfbestuur, de instelling van een provinciaal Indisch parlement, en de belofte van Indische onafhankelijkheid als dominion binnen het gemenebest. De kiem van het communale geweld tussen Hindoes en Moslims dat de Britten na de oorlog tot terugtrekking bewoog werd pas bij de provinciale verkiezingen van 1937 gelegd.[23] Tot 1946 kon Groot-Brittannië met een relatief kleine militaire aanwezigheid en het British National Army India onder controle houden.

In het Palestijnse mandaatgebied kreeg het Britse bestuur vrijwel direct met, op zionistische immigranten gericht, Arabisch geweld te maken. Als gevolg van het snel toenemende aantal Zionisten en het feit dat die onder Britse bescherming een eigen staat konden opbouwen, keerde het geweld zich in 1936 met de Arabische opstand voor het eerst grootschalig tegen de Britten. Groot-Brittannië wist uiteindelijk in 1939 alleen na aanzienlijke militaire inspanning de opstand onder controle te krijgen.[24] De opstand tegen de Britten was echter pan-Arabisch van karakter in plaats van Palestijns nationalistisch. De Britse steun aan het zionistische project had een negatief effect op de Britse banden en daardoor invloed in de overige Arabische staten. Met de dreiging van een nieuwe Europese oorlog en de Britse afhankelijkheid van Arabische olie werd het Britse beleid in Palestina een aan de internationale situatie gelieerd probleem.[25] De White Paper die het Colonial Office in 1939 uitvaardigde, met de daarin vastgelegde aanzienlijke beperking op Joodse immigratie, had derhalve ook een internationaal doel: appeasement van de omliggende Arabische staten in het Midden Oosten.

De Tweede Wereldoorlog bracht zowel in India als in Palestina de situatie in een stroomversnelling. Het Congress dat onder aanvoering van Ghandi tegen Indiase ondersteuning van de Britse oorlogsinspanning was, werd door de Britten aangepakt. Alle leiders, waaronder Ghandi, Nehru, en Patel, werden na de ‘Quit India’ actie in 1942 gevangen gezet. Door een verzwakt Congress was Mohamed Jinnah in staat met de Muslim League de Indiase moslims te mobiliseren voor een aparte islamitische staat Pakistan. Onder leiding van de zeer religieuze hindoe Ghandi had het Congress en haar acties een steeds Hindoestaanser karakter gekregen. De Muslim League wist de onzekerheid van moslims over een door het Congress, en daarmee Hindoes, gedomineerd onafhankelijk India uit te buiten. De mogelijke toekomstige opdeling van de Raj in twee aparte staten bracht de communale spanning tussen Moslims en Hindoes op gang.[26] In Palestina bleef het tijdens de oorlog, mede door het neerslaan van de Arabische opstand en de onmogelijkheid van Joodse immigratie relatief rustig. In de Tweede Wereldoorlog vond echter een gebeurtenis buiten Palestina plaats die de situatie daar, na de oorlog in een totaal anders en internationaal perspectief zou plaatsen en van nieuwe dynamiek zou voorzien: de Holocaust.[27]

 

De Britse terugtrekking uit India en Palestina 1945-1947

Na de tweede Wereldoorlog was de geopolitieke situatie en daarmee ook de positie van India en Palestina binnen het Britse imperium drastisch gewijzigd. Om zich staande te kunnen houden tussen de twee nieuwe supermachten, de VS en de SU, werd een heroriëntatie van de Britse imperiale politiek door de regering Attlee noodzakelijk geacht. India was binnen die visie niet langer het centrum van het imperiale systeem. Economisch gezien was India nu eerder een blok aan het been. Door de oorlog was India binnen het imperium financieel veranderd van creditpost naar een debetpost voor een bedrag van 1000 miljoen pond.[28] Door de nieuwe geopolitieke machtsverhoudingen was de waarde van haar strategische positie ten opzichte van Palestina gedaald. De nieuwe Britse koloniale politiek richtte zich op de economische ontwikkeling van koloniaal Afrika en behoud van informal empire en maximale invloed in het olierijke en het, binnen koude oorlog strategisch belangrijke, Midden-Oosten.[29]

Het was duidelijk dat gezien de precaire financiële en economische situatie van het Britse rijk en het oplaaiende geweld in zowel Palestina als India terugtrekking uit beide gebieden bijna onvermijdelijk was. Voor India lag dit gezien de eerdere beloftes van onafhankelijkheid, in 1935 met de Governement of India Act en in 1942 door de commissie Cripps, echter meer voor de hand dan in Palestina waar nog geen concrete toezeggingen van onafhankelijkheid in wat voor vorm dan ook waren gedaan. Het overeenkomstige beleidsdoel om opdeling van beide gebieden te voorkomen na de Britse terugtrekking had bovendien in het geval van Palestina duidelijke internationale strategische bedoelingen binnen de nieuwe heroriëntatiepolitiek. Hiervoor was juist langere Britse militaire aanwezigheid noodzakelijk. Een door de Palestijnse Arabieren gedomineerde binationale staat met slechts autonome rechten voor de Joodse minderheid was er vooral op gericht de omringende Arabische staten gunstig te stemmen en zo de Britse positie in het Midden Oosten te verstevigen.[30]

De Zionistische roep om een eigen staat voor het Joodse volk in Palestina, had met de moord op zes miljoen Europese Joden echter mondiaal aan kracht gewonnen, en extra betekenis gekregen. Een groot verschil tussen de situatie in India en de situatie in Palestina voor de Britten was het feit dat hoewel de Indiase onafhankelijkheidsstrijd in het interbellum nog volop in de mondiale aandacht stond, mede door inspirerende figuren als Ghandi en Nehru, na 1945 vooral Palestina door de Holocaust het internationale voetlicht op zich gericht kreeg.[31] Internationaal was er overweldigende morele steun voor het Joodse volk dat indruiste tegen het Britse strategische belang de Arabieren te vriend te houden. Het internationaal georganiseerde Zionisme wende al zijn invloed aan om het pro-Arabische beleid van de Britten te saboteren. Vooral voor de houding van de VS ten opzichte van de situatie in Palestina had dit grote gevolgen.[32]

Een belangrijke pijler van de Britse geopolitieke heroriëntatie was een goede samenwerking met de voormalige bondgenoot de VS. Financieel was de Britse economie bijna geheel afhankelijk van Amerikaanse leningen. Met de opkomende koude oorlog diende het Britse imperium zoveel mogelijk in tact gehouden te worden om oprukkende communistische invloed tegen te houden. Alleen op deze manier, met behulp van de VS, kon Groot-Brittannië haar imperiale heroriëntatie uitvoeren en een mondiaal belangrijke macht blijven. Groot-Brittannië diende vanaf nu dus ernstig rekening te houden met de VS. De VS hadden zich in 1942, gelijktijdig de commissie Cripps, wel met India bemoeit en druk gezet op Groot-Brittannië om, tevergeefs, concretere beloftes van Indiase onafhankelijkheid af te dwingen. Na 1945 steunde zij echter de Britse imperiale heroriëntatie vanwege de dreigende koude oorlog en had het Britse beleid in India tot de terugtrekking van 15 augustus 1947, los van welke richting die opging, de volledige Amerikaanse steun. De besluitvorming over de weg naar onafhankelijkheid in India vond dus vrijwel zonder inmenging van de VS plaats.[33]

Dat dit voor Palestina geheel anders lag blijkt uit onder andere uit het feit dat binnen de Britse regering Attlee de kwesties India en Palestina volledig gescheiden werden behandeld. De kwestie Palestina kwam geheel in handen van Buitenlandse Zaken onder minister Ernest Bevin, en India onder een speciale commissie voor India bestaande uit eerste minister Attlee en kopstukken uit het Colonial Office.[34] De situatie in Palestina was geen koloniale kwestie meer – dat was ze technisch natuurlijk ook nooit geweest als mandaat van de Volkenbond- maar een internationale kwestie en officieel had Groot-Brittannië als mandataris nu verantwoording af te leggen aan de in 1945 opgerichte VN.[35] Zonder hulp van de VS kon Groot-Brittannië in Palestina zodoende geen oplossing forceren die in lijn lag met haar strategische doelen. Die strategische doelen werden zoals eerder gezegd binnen de situatie van de koude oorlog bijna volledig door de VS gesteund. Wat betreft de situatie in Palestina kwamen Groot-Brittannië en de VS echter tegenover elkaar te staan.[36]

Het geschil dat hieraan ten grondslag lag was Joodse immigratie naar Palestina. Al ernstig beperkt door de White Paper van 1939, had Groot-Brittannië Joodse immigratie in 1945 geheel volgens de nieuwe strategische lijn volledig stop gezet. Met honderdduizenden Holocaust overlevenden die naar Palestina wilden emigreren om de verschrikkingen in Europa achter zich te laten, leed Groot-Brittannië met deze maatregel internationaal grote morele schade. In augustus 1945 riep de Amerikaanse president Truman Groot-Brittannië publiekelijk op om 100.000 Holocaust overlevenden toe te laten in Palestina. De internationale tak van het Zionisme onder leiding van Chaim Weizman stond in direct contact met de president die deze oproep uit morele, maar zeker ook uit Amerikaanse binnenlandse electorale overwegingen deed. Een van de redenen die Truman zelf gaf voor zijn pro-Zionistische houding was dat hij geen Arabische kiezers onder zijn electoraat had. De Joodse stem in een belangrijke staat als New York met belangrijke midterm verkiezingen van 1946 aanstaande legde wel groot gewicht in de schaal.[37] Zo kreeg binnenlandse Amerikaanse politiek directe uitwerking op de situatie in Palestina.

Dat Groot-Brittannië zonder de VS haar pro-Arabische politiek niet kon voortzetten blijkt ook uit het feit dat de onderzoekscommissie van januari 1946 die voor een oplossing van het conflict moest zorgen een gedeelde Britse en Amerikaanse missie was. Het compromis dat deze gezamenlijke commissie voorstelde was de door de Britten gewenste binationale Arabische staat met autonomie voor de Joodse bevolking, gecombineerd met de toelating van 100.000 Holocaust slachtoffers in Palestina. Het voorstel werd zowel door de Arabieren als de Joden verworpen maar had kans van slagen gehad als het beleid van de VS ten opzichte van Palestina eenduidig was geweest. De Anglo-Amerikaanse onderzoekscommissie van 1946 werd van Amerikaanse zijde vooral gestuurd door het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Middle-East Office, die in grote lijnen achter de Britse strategie inzake Palestina stonden. Truman liet zijn oor vooral naar de Zionisten en het Joodse electoraat hangen en dat was van doorslaggevend belang. Het compromis van de Anglo-Amerikaanse onderzoekscommissie kon alleen door Groot-Brittannië uitgevoerd worden met Amerikaanse militaire steun en op het gebied van militaire zaken was de Amerikaanse president leidend. Truman maakte op april 1946 bekend dat hij zich alleen aan de toelating van de 100.000 wilde committeren. De overige maatregelen van het compromisvoorstel steunde hij niet en was ook niet bereid militaire steun voor de uitvoering toe te zeggen. Militaire steun was echter cruciaal voor het uitgeputte Groot-Brittannië.[38]

De Holocaust en de immigratiestop hadden namelijk ook een verandering van de geweldssituatie in Palestina tot gevolg gehad. Vond het geweld in eerste instantie vooral tussen Joden en Arabieren plaats en vanaf de Arabische opstand vanuit het Arabische kamp ook richting de Britten, als gevolg van het pro-Arabische beleid en de immigratiestop werden de Britten met een terreurcampagne geconfronteerd van ondergrondse paramilitaire organisaties als de Sterngang en Irgun. Het hoogtepunt van deze terreur was het opblazen van het hoofdkwartier van de Britten, het King David Hotel in juli 1946. Groot-Brittannië werd gedwongen haar militaire aanwezigheid te vergroten naar 100.000 man, een militair voor iedere negentien inwoners van Palestina, terwijl ze daar militair gezien niet de ruimte voor had.[39]

De geweldsituatie in Palestina verschilde dan ook wezenlijk van die in India. Op de muiterij in Bombay van februari 1946 na, was het geweld daar niet gericht op de Britten. Met de oproep tot een aparte, van India onafhankelijke, islamitische staat Pakistan van de Muslim League bij monde van haar leider Jinnah in 1940, waren de eerste communale spanningen tussen Hindoes, Moslims en Sikhs aangewakkerd. Tot de uiteindelijke beslissing om Brits India op te delen in twee onafhankelijke staten in maart 1947 met het aantreden van Mountbatten, waren de grenzen van het toekomstige Pakistan echter in nevelen gehuld gebleven.[40] Het probleem was dat de moslims alleen een meerderheid vormden in de provincies in het uiterste westen en oosten van India. Daar woonden echter ook een aanzienlijke minderheid Hindoes en de tussenliggende provincies, de Punjab en de United Provinces, waren zeer gemixt. The Punjab was ook nog eens het thuisland van de zeven miljoen Sikhs. De onzekerheid wat betreft in welke staat men als Moslim of Hindoe minderheid terecht zou komen was de katalysator van een ongekende en ongecontroleerde volksverhuizing die spontaan communaal geweld tot gevolg had.[41]

Het geweld tussen de verschillende bevolkingsgroepen werd niet georganiseerd door de politieke leiders zoals in Palestina, en was op zo’n grote schaal, de meest actuele schattingen gaan uit van 200.000 tot een miljoen doden in de periode 1946-1948, dat Groot-Brittannië eenvoudig weg niet in kon grijpen.[42] Het Indian National Army was ook langs communale lijnen verdeeld en gezien het feit dat de meerderheid van dit een miljoen sterke leger moslim was, werd het niet betrouwbaar genoeg geacht om in te grijpen. De slechts 14.000 Britse troepen die op het subcontinent aanwezig waren konden weinig uitrichten tegen de tragedie die zich aan het ontwikkelen was. Hier restte alleen de optie om zich zo snel mogelijk uit India terug te trekken. Met die intentie kwam de laatste onderkoning Mountbatten dus ook naar India. Zelfs nadat Mountbatten de leiders van het Congress, de Muslim League en de Sikhs op een lijn had gekregen wat betreft de opdeling van de Raj in twee onafhankelijke staten, bleven de grenzen van Pakistan en India, die dwars door de Punjab en Bengalen heen zou snijden, voor alle partijen onbekend. Het grootste gedeelte van de slachtoffers viel dan ook na de officiële overdracht van soevereiniteit op 15 augustus 1947.[43]

In Palestina hadden de strijdende partijen wel een idee van wat de grenzen van de Joodse en Palestijnse staat bij eventuele verdeling zouden worden. In 1937 had Groot-Brittannië met de Peel commissie naar aanleiding van de Arabische opstand al een verdelingsplan gemaakt.[44] De Joodse gemeenschap trof al militaire voorbereidingen, het Joodse gebied met haar illegale leger de Haganah te verdedigen. In de loop van 1946 lag opdeling van het mandaatgebied in twee afzonderlijke staten echter nog niet in de lijn der verwachtingen omdat alleen de Joodse gemeenschap van alle betrokken partijen hier achter stond. Door het uitblijven van Amerikaanse steun voor het Amerikaans-Britse plan van een Arabische binationale staat weigerde Groot-Brittannië de inmiddels symbolische 100.000 Holocaustslachtoffers tot Palestina toe te laten. Volgens Bevin zou de toelating van 100.000 Joden, extra divisie Britse militairen in Palestina noodzakelijk maken.[45]

De Joodse terreurcampagne van extremistische groepen hield inderdaad onverminderd aan in 1946 en ook het ondergrondse leger van de Joodse gemeenschap de Haganah was zich in allerijl aan het bewapenen. Zo ook de Palestijnse Arabieren en de omliggende Arabische staten. Groot-Brittannië was nu echter in staat de schuld voor het mislukken van een pro-Arabische oplossing in de schoenen van de VS te schuiven, zeker nadat Truman zich op Yom Kippoer 1946 openlijk had uitgesproken voor een Joodse staat.[46] Voor het behoud van het imformal empire in de Arabische staten van het Midden Oosten was dit punt nu gemaakt Het aanhoudende geweld, de mondiale morele veroordeling voor het niet toelaten van Joodse immigranten, maakte echter dat er voor Groot-Brittannië niets meer te winnen viel door als mandataris aan te blijven voor Palestina. In februari 1947 werd de verantwoordelijkheid voor het Palestijnse mandaatgebied overgedragen aan de VN. Restte Groot-Brittannië nog, net als in India, zich zo snel mogelijk en met zo weinig mogelijk verliezen uit Palestina terug te trekken.

 

Conclusie

Nu de verschillen wat betreft de achtergronden van de Britse terugtrekking uit India en Palestina en de daadwerkelijke situatie in beide gebieden in de periode 1945-1947 zijn benadrukt, kunnen we concluderen dat, hoewel de parallellen inderdaad – en zelfs voor tijdgenoten – opvallend waren, ze niet geheel eenduidig verklaard kunnen worden vanuit het concept dekolonisatie. De belangrijkst geachte oorzaak voor Britse dekolonisatie, imperial overstretch en imperiale heroriëntatie, ligt duidelijk wel gemeenschappelijk ten grondslag aan het Britse besluit om zich uit beide gebieden terug te trekken.[47] Daarentegen was de ‘nationale oppositie’ als factor voor Britse terugtrekking uit India en Palestina totaal anders van aard. In India kwam er inderdaad met het National Indian Congress nationale oppositie tegen het Britse bestuur op gang dat echter langs religieuze lijnen uiteen viel met communaal geweld tot gevolg. In Palestina werden de Britten echter geconfronteerd met ‘transnationale’ oppositie in de vorm van het pan-Arabisme en het, geïmporteerde, internationale Zionisme. Los van het feit dat dit verschillen in de geweldsituatie in beide gebieden opleverde – in Palestina ook direct gericht tegen de Britten – had het conflict in Palestina derhalve veel grotere internationale implicaties. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen die duidelijk boven water.

Het grootste verschil is dan ook dat de nieuwe geopolitieke situatie van na de Tweede Wereldoorlog, met name de houding van de VS, een veel grotere rol heeft gespeeld in het Palestijnse mandaatgebied dan in India. In tegenstelling tot de gangbare theorie dat de naoorlogse bipolaire situatie geen ruimte liet voor het Britse koloniale rijk hebben we gezien dat in de periode 1945-1947 de VS – juist in het licht van de koude oorlog- de Britse imperiale heroriëntatie grotendeels steunde.[48] Hoe kunnen we de grotere bemoeienis van de VS met Palestina ten opzichte van India, maar in het bijzonder de Amerikaanse oppositie ten opzichte van het Britse beleid in Palestina, verklaren?

Het antwoord ligt in de ontstaansgeschiedenis van India en Palestina binnen het Britse rijk. India was een echte kolonie dat in feite aan de basis stond van het Britse empire. Het Palestijnse mandaat gebied was technisch nooit een kolonie geweest al werd zij wel door de Britten als kolonie bestuurd. De internationale dimensies van het Zionisme, de Balfour Declaration en de supranationale context van de Volkenbond waarbinnen het Palestijns mandaatgebied tot stand kwam zorgden ervoor dat de situatie in Palestina na de Tweede Wereldoorlog een totaal anders internationaal karakter kreeg dan in India. Het isolationisme van de VS in het interbellum blokkeert gedeeltelijk het zicht hierop. Als men dekolonisatie verbeeld als een grote rivier dan was de terugtrekking uit Palestina een zijstroom die met pressie van de grote rivier richting een ander groot water stroomde. De verklaring voor de overeenkomsten tussen de gebeurtenissen India en Palestina in de periode 1945-1947 zijn dus voor een deel te verklaren vanuit het concept dekolonisatie. Een ander deel van de verklaring ligt in het bijzondere internationale karakter van de Palestijnse kwestie die de overeenkomsten gedeeltelijk contigent maken en juist de verschillen aantonen.

De supranationale achtergrond van de Palestijnse kwestie blijkt mooi uit het feit dat India, bij de stemming van de VN over de verdeling van Palestina in twee staten in november 1947, als onafhankelijke staat meestemde over het lot van Palestina. India stemde tegen. Dat Palestina door de stemming in de VN toch in twee staten opgedeeld zou worden, gelijk Brits India, was totaal onverwacht omdat het Sovjetblok, in weerwil van de koude oorlog, meestemde met de VS voor opdeling in een Joodse en Palestijnse staat. Groot-Brittannië onthield zich van stemming. Het Britse beleid in Palestina in de periode 1945-1947 en de uiteindelijke terugtrekking werden in Groot-Brittannië als een totale mislukking gezien. De terugtrekking uit India, geleid door de populaire showman Mountbatten, werd echter bijna als een overwinning gevierd.[49] De Britse geschiedschrijving heeft het verschil in waardering voor beide gebeurtenissen inmiddels rechtgetrokken. Gezien het veel grotere aantal slachtoffers dat te betreuren viel bij de terugtrekking uit India ligt dat voor de hand. Toch duurde het tot 1965 voor Mountbatten dit zelf ook toegaf met de wijze woorden:‘I fucked it up’.[50]

Literatuurlijst

Berger, S., H. Feldner en K. Passmore, Writing history: theory and practice (London 2003).

Chatterji, J., ‘New directions in partition studies’, History Workshop Journal 67 (2009) 213-220.

Clarke, P., The last thousand days of the British empire (London 2007).

Darwin, J., The end of the British empire: the historical debate (Oxford 1991).

Fraser, T. G., Partition in Ireland, India and Palestine: theory and practice (London 1984).

Greenberg, J. D., ‘Generations of memory: remembering partition in India/Pakistan and Israel/Palestine’, Comparative studies of South Asia, Africa and the Middle East 25 (2005) 89-110.

Hyam, R., Britain’s declining empire: the road to decolonisation 1918-1968 (Cambridge 2006).

Jackson, A., The British empire and the Second World War (London 2006).

Kahn, Y., The great partition: the making of India and Pakistan (London 2008).

Louis, Wm. R., ‘British imperialism and the partition of India and Palestine’, in: Chris Wrigley ed., Warfare, diplomacy and politics: essays in honour of A.J.P. Taylor (London 1986).

Louis, Wm. R., The British empire in the Middle East, 1945-1951: Arab nationalism, the United States and postwar imperialism (Oxford 1984).

Ovendale, R., ‘The Palestine policy of the British Labour government 1947: the decision to withdraw’, International Affairs 56 (1980) 73-93.

Renton, J., The Zionist masquerade: the birth of the Anglo-Zionist alliance, 1914-1918 (New York 2007).

Schneer, J., The Balfour declaration: the origins of the Arab-Israeli conflict (London 2010).

Seal, A., ‘Imperialism and nationalism in India’, Modern Asian studies 7 (1973) 321-347.

Segev, T., One Palestine complete: Jews and Arabs under the British mandate (New York, 2000).

Shepherd, N., Ploughing sand: British rule in Palestine 1917-1948 (London 2000).

Shipway, M., Decolonisation and its impact: a comparative approach to the end of the colonial empires (Malden 2008).

Thomas, M., B. Moore en L.J. Butler, Crisis of empire: decolonisation and Europe’s imperial states, 1918-1975 (London 2008).

Tunzelmann, A.von, Indian summer: the secret history of the end of an empire (London 2007).

Wolpert, S., Shameful flight: the last years of the British empire in India (Oxford 2006).

 

[1] Tom Segev, One Palestine complete. Jews and Arabs under the British mandate (New York 2000) 502.

[2] ‘Dominion’ als status binnen het Britse gemenebest werd in 1926 officieel geïntroduceerd voor staten die feitelijk onafhankelijk waren maar binnen het gemenebest bleven met de Britse monarchen als soeverein staatshoofd. Dit waren tot 1947 Canada, Australië, Nieuw Zeeland, Zuid-Afrika, New Foundland en de Irish Free State.

[3] Alex von Tunzelmann, Indian summer. The secret history of the end of an empire (London 2007) 161-180.

[4] Peter Clarke, The last thousand days of the British Empire (London 2007) 464-513: Ronald Hyam, Britains declining empire: the road to decolonization 1918-1968 (Cambridge 2006) 109-129.

[5] Stefan Berger, Heiko Feldner en Kevin Passmore, Writing history: theory and practice (London 2003) 189.

[6] Berger e.a, Writing history, 193.

[7] John Darwin, The end of the British empire. The historical debate (Oxford 1991) 1-7.

[8] Martin Shipway, Decolonisation and its impact: a comparative approach to the end of the colonial empires ( Malden 2008) 1-3.

[9] Berger e.a., Writing history, 192-193. Het Palestijnse mandaat gebied is het huidige Israel inclusief de Westbank en Gazastrook. Het koloniale India zijn de huidige staten India, Pakistan en Bangladesh. Aan Bergers oproep om de verschillen tussen de Britse, Israëlische, Palestijnse, Indiase, Pakistaanse, en Bangladeshiaanse historiografische tradities met betrekking tot dit onderwerp in ogenschouw te nemen heb ik vanwege de beperktheid van dit onderzoek niet kunnen voldoen.

[10] Wm. Roger Louis, ‘Britsih imperialism and the partition of India and Palestine’, in Chris Wrigley ed., Warfare, diplomacy and politics. Essays in honour of A.J.P.Taylor (London 1986) 199.

[11] Naomi Sheperd, Ploughing sand: British rule in Palestine 1917-1948 ( London 1999) 224-226.

[12] Yashmin Kahn, The great partition: the making of India and Pakistan (London 2008) 64-80.

[13] Ronald Hyam, Britain’s declining empire, 130. Een mooie uitdrukking van Keynes maar wel verwarrend omdat ‘Duinkerken’ juist voor een glorieuze ontsnapping en niet voor ondergang staat.

[14] Wm. Roger Louis, The British empire in the middle east 1945-1951 (Oxford 1984) 11-14.

[15] De opdeling van Palestina werd onder bevoegdheid van de VN opgelegd. De Palestijnse staat zou echter nog lang op zich laten wachten als gevolg van de Israëlische overwinning in de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948.

[16] Louis, ‘British imperialism’, 199.

[17] Voor India de Simla conferentie van 1945 en de missie onder leiding van de minister voor India Pethik-Lawerence van 1946. Voor Palestina de Anglo-Amerikaanse onderzoekscommissie van 1946 en de Londen conferentie tussen Joden en Arabieren van 1946-1947.

[18] Louis, ‘British imperialism’, 199.

[19] Ibidem, 191.

[20] Ibidem, 191.

[21] Darwin, The end, 3-4.

[22] Shepherd, Ploughing sand, 8-14: Jonathan Schneer, The Balfour declaration: the origins of the Arab-Israeli conflict (London 2010) 366: James Renton, The Zionist masquerade: the birth of the Anglo Zionist alliance 1914-1918 (New York 2007) 7-11. Voorbeeld van een interpretatie gebaseerd op de welwillende houding vanuit christelijk perspectief ten opzichte van hetZionisme van Britse regeringsleiders als Chruchill en Loyd- George.is bijvoorbeeld historicus Martin Gilbert in Israel: a history en zijn biografie Churchill, a life. Ook Wm. Roger Louis in The British empire in the middle east 1945-1951 vermeld deze interpretatie naast de bovengenoemde propaganda motieven van de Britse regering.

[23] T.G. Fraser, Partition in Ireland, India and Palestine: theory and practice (London 1984) 68-71.

[24] Shepherd, Ploughing sand, 210-214.

[25] Ibidem, 216-217.

[26] Fraser, Partition, 80-92.

[27] Ibidem, 151-152.

[28] Darwin, The end, 43-44.

[29] Louis, The British empire, 30.

[30] Hyam, Britains declining, 125-126.

[31] Louis, ‘British imperialism’, 190-191.

[32] Louis, The British empire, 383-385.

[33] Louis, ‘British imperialism’, 201.

[34] Ibidem, 200.

[35] Fraser, Partition, 152-153.

[36] Louis, The British empire , 199.

[37] Louis, ‘British imperialism’, 201. Louis maakt hierna de geestige opmerking dat het gebrek aan Indische kiezers onder het electoraat Trumans desinteresse voor India wellicht ook verklaart. Overigens lieten Amerika en vrijwel alle Europese landen ook geen Holocaust slachtoffers toe.

[38] Louis, The British empire, 407-427.

[39] Shepherd, Ploughing sand, 228-239.

[40] Fraser, Partition, 83-85.

[41] Kahn, The great partition, 6-10.

[42] Stanley Wolpert, Shamefull flight: the last years of the British empire (Oxford 2006) 10.

[43] Wolpert, Shamefull flight, 1, 120-124: Louis, ‘British imperialism’, 210.

[44] Fraser, Partition, 146-148.

[45] Louis, The British empire, 428.

[46] Ibidem, 438- 439.

[47] Darwin, The end, 1-7.

[48] Ibidem, 1-7.

[49] Louis, ‘British imperialism’, 190.

[50] Wolpert, Shamefull flight, 2.

De Smaak van Verbraak #80

Het heugelijke moment is weer aangebroken, vrijdagmiddag na een fantastische week in dit gaaf land gaan we ons weer laven aan de culinaire geneugten van de smaak van Verbraak!

Hebben jullie ook zo genoten afgelopen donderdag van de beëdiging, de foto’s en de bordesscène van het nieuwe en grootste naoorlogse kabinet ooit. Het kabinet dat de zware last draagt om het beste naoorlogse kabinet ooit op te volgen maar dat wordt natuurlijk een eitje onder leiding van de bezieloze leiding van visieloze super manager Mark Rutte.

Dus daarom vieren we vandaag feest, de banen zullen de komende jaren uit de lucht vallen, de zorg zal steevast in alle lijstjes bovenaan prijken en dankzij enorme verbetering van het onderwijs zullen de Nederlandse onderdanen weer hand in hand staan. Hand in hand zullen we het volkslied gebroederlijk zingen. Dit land is echt af, helemaal af en dat gaan we vandaag vieren!

Dus daar gaan we weer, vergeet de wekelijkse beslommeringen, vergeet alle ophef, de politieke malheur en geniet!

We vieren dit heugelijke feit met overheerlijke bordes broodjes, bordes broodjes met heerlijke salades voor alle ministers (lees duur betaalde ambtenaren) die dag en nacht in dienst van het volk keihard werken om dit land zo mooi te maken.

Hieronder ziet u een voorbeeldfoto maar onder de foto volgen enkele extra tips om het werkelijk onvergetelijk te maken.

Ingrediënten voor 4 personen en extra speciale geheimen van Verbraak:

Bordes Broodjes:

● 8 witte puntjes of bolletjes

Tonijnsalade:

● 1 blikje tonijn
● 1 halve rode ui
● 4 kleine augurkjes
● 2 à 3 eetlepels mayonaise
● 1 theelepel harrisa
● Olijfolie
● Geconcentreerd citroensap naar smaak
● Zout
● Peper

Surimisalade:

● 1 pakje surimi
● 1 halve rode ui
● 2 eetlepels mayonaise
● Cayennepeper naar smaak
● Geconcentreerd citroensap naar smaak
● Olijfolie
● Zout
● Peper

Aangezien er uiteraard geen filmpje is van deze simpele maar verrukkelijke salades zal ik kort en bondig uitleggen hoe deze binnen 10 minuten op de bordes broodjes prijken.

Het is echt heel eenvoudig, voor beide salades doe je in principe precies hetzelfde. Snij de ui en surimi heel fijn en meng alle ingrediënten in aparte bakjes en je bent al klaar alleen bij de tonijnsalade snij je als laatste ook nog eventjes de augurkjes fijn en strooi je deze eroverheen.

En dan kunnen we dus al gaan smeren en genieten.

Dus hef het glas op de helden van Rutte III, hef het glas en geniet van de beste naoorlogse bordes broodjes ooit!

Even voorstellen; Rutte III “Vertrouwen in de toekomst”

Na de langste formatieperiode ooit in onze parlementaire geschiedenis is het eindelijk zover. We hebben een nieuw kabinet, een uitstekende zaak aangezien enige leiding altijd nodig is, en een regeerakkoord. Het regeerakkoord is uiteraard al lek geschoten door de oppositie en in allerlei media. Met name de discussies over de doorrekeningen van het CPB verbazen mij altijd weer, aangezien het CPB nog nooit een adequate berekening heeft afgeleverd. Logisch, aangezien ze in hun berekeningen geen rekening houden met allerlei onvoorziene omstandigheden en factoren. Iedere planner in het bedrijfsleven kan hun dan ook vertellen dat een regeerakkoord niet meer is dan een richtlijn voor de komende jaren. Een richtlijn waar vanaf geweken wordt zodra de omstandigheden het toelaten. Planningen, prognoses en regeerakkoorden zijn dan ook niet meer dan elastiek. Daarmee sluit het regeerakkoord naadloos aan bij de waarde die we hechten aan een verkiezingsbelofte.

Maar genoeg over de gebakken lucht die een regeerakkoord is. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan de naam negeerakkoord. Laten we eens kijken naar de poppetjes die de gebakken lucht mogen realiseren. Ieder bedrijf kiest een stevige leiding op basis van competenties en vaardigheden. De uitzondering op de regel is trouwens het politieke bedrijf, daar verkrijg je een functie op basis van wie je kent en hoe goed je in de groep ligt. De gevolgen hebben we gezien bij Rutte II. Een Schoeversmeisje op Defensie, een oud rechercheur van de FIOD op Economische Zaken, een universitair docent informatierecht met buitengewoon verlof op Sociale Zaken en Werkgelegenheid en tevens vice-premier, een politicologe op Volksgezondheid en dat alles onder de bezielde leiding van een Minister-President afgestudeerd in geschiedenis. Tijd dus om onze nieuwe bewindslieden eens langs de meetlat te houden.

Lees verder “Even voorstellen; Rutte III “Vertrouwen in de toekomst””