Out-of-the-box Racismestop

Het zal vandaag niemand ontgaan zijn dat een welbekende groep naïeve enthousiastelingen en wandeling heeft gemaakt voor een beter Nederland. Een Nederland zonder racisme waar plaats is voor mensen uit diverse culturen die allemaal hun positieve steentje gaan bijdragen. Een droom die in alle aspecten haaks staat op de werkelijkheid van alle dag. Op de diverse social media is er veel geschreven over de antipolarisatiebeweging Ieder1. Vooral het commentaar in de Volkskrant wil ik u niet onthouden. Persoonlijk zou ik nooit meelopen met zo een parade, sowieso voor afstanden boven de 500 meter pak ik de auto, maar ik wil wel een voorstel doen om dit nobele initiatief te ondersteunen.

Mijn voorstel is erg eenvoudig, we spreken met elkaar af dat we 1 jaar lang elkaar niet uitmaken voor racist. U leest het goed, elkaar niet uitmaken voor racist. De racismekaart blijft vanaf nu op zak. Dit zal best even slikken zijn voor de NPO-kliek, beter bekend als gutmenschen, immers de slachtofferrol is hun verdienmodel. En een slachtofferrol kun je pas invullen als je een dader hebt. En dat is exact wat deze mensen doen, u en mij te pas en te onpas aanwijzen als racist. We spreken voor het komende jaar af dat we alles bij de naam gaan noemen, dat zal duidelijkheid creëren. De sollicitante met hoofddoekje die werd afgewezen voor een baan leest haar afwijzing nog eens goed door en accepteert dat ze niet geschikt is voor de job omdat ze de Nederlandse taal niet afdoende beheerst en haar opleiding en ervaring niet aansluiten bij de functie. Het groepje jongeren dat geweigerd werd bij de deur van de uitgaansgelegenheid waar ze de voorgaande weken meerdere vrouwen hebben lastig gevallen en verwikkeld waren in meerdere vechtpartijen kijken nog eens goed in de spiegel en accepteren dat ze op grond van hun onaangepast en niet gewenst gedrag werden geweigerd. Rapper Typhoon en Kenneth Vermeer zeuren niet meer over het feit dat ze regelmatig worden gecontroleerd door de politie als ze in hun te dikke patserbak model blingbling opvallen in het verkeer. Nee, ze zien onder ogen dat dit mede te danken is aan een totaalplaatje dat vraagtekens oproept, hun profiel komt namelijk overeen met dat van de leden van de Audibende die bij onze oosterburen regelmatig grote bedragen pinnen. Samenscholende hangjongeren bij winkelcentra in Vogelaarbuurten accepteren dat ze niet op hun huidskleur worden aangesproken maar op hun gedrag. Het staat de lezer uiteraard vrij om verder nog wat voorbeelden aan te vullen.

Het zal niet gemakkelijk worden om elkaar aan te spreken en de waarheid te zeggen. Toch kan dit voor de duidelijkheid zorgen waar we naar op zoek zijn. Basisvoorwaarde is wel dat we het vanuit een goede intentie doen, zeg maar opbouwende kritiek. Het zou nu voor de hand liggen om een aftrap te maken richting de organisatoren van Ieder1. Dit is echter verspilde moeite gezien de teleurstellende opkomst van naar boven afgerond 3000 mensen. Nee, laat ik me maar richten op het nieuwe antidiscriminatoire arbeidsmarktplatform www.yobs.com. Daar heb ik meer verstand van en daar blijf ik u dan ook mee bestoken. Mijn motto is in ieder geval het komend jaar; In het land waar iedereen zich thuisvoelt, is niemand allochtoon!

Auteur: Watapatja

Out of the box omdenker die graag zijn mening ventileert over allerlei onderwerpen met zwaartepunt sociale zekerheid, onderwijs en arbeidsmarkt. Motto; verbaas en verwonder, immers niets is wat het lijkt! Twittert onder de naam @Watapatjee

0 gedachten aan “Out-of-the-box Racismestop”

  1. Nederlanders die zich bezondigen aan racisme zijn eerder autistisch dan racistisch. Het was de schrijver Frans Kellendonk die ooit schreef: “Nederlanders kunnen haten noch lief hebben “. And that’s it!

    Om racisme te kunnen bedrijven moet je sociaal intelligent zijn welke entiteit onder Nederlanders ver te zoeken zou kunnen zijn. Qua socialisatie zijn Nederlanders veel gemakkelijker in te delen bij de pissebedden die de onderkant van de bloempot alwaar ze vertoeven, blijven bewaken en detecteren dan bij West-Europeanen. De witte tint is niet voldoende om bij het grote illustere gezelschap van West-Europeanen te kunnen worden ingelijfd.

    Het biologisch racisme wordt zelfs in Nazi-Duitsland niet zo fanatiek en dogmatisch omarmd en bedreven als in Nederland. Het is dan ook geen wonder dat allochtonen met een lichte tint veel meer gevoel van “veiligheid” bieden dan een echte donkere/zwarte. De zwarte kleur wordt in Nederland op z’n minst emotioneel geassocieerd met alles wat vals, decadent en inferieur van allooi is. Een zwarte die in Nederland een misdaad begaat wordt al gauw anders aangevoeld dan een allochtoon die licht getint is. Het binnensmonds gevloek is het enige dat hoorbaar is. Een illustratief voorbeeld: tegen Surinamers en Antillianen bestaat er op Schiphol al jaren een honderdprocent controle vanwege de vermeende handel in drugs. Vanuit Marokko worden balen verdovende middelen Nederland binnen gesjord en de Hollander staat er gelaten bij met een uitdrukking op zijn gelaat van iemand die op het toilet hard heeft moeten drukken of anders van een persoon die zich tijdens het stiekeme kontkrabben in een publieke ruimte op heterdaad betrapt waant.

    In de jaren zeventig werden donkere leerlingen op scholen werktuiglijk geadviseerd om op een veel lagere trede te gaan staan dan waar ze daadwerkelijk geschikt voor bleken te zijn. Enerzijds speelde hierbij het biologisch racisme parten gepaard gaande met het politieke racisme, inhoudende dat men op die manier dacht te kunnen voorkomen dat donkere allochtonen met een goede opleiding en baan straks witte Nederlanders onder zich zouden krijgen. Dat moest anders,namelijk andersom.

    Deze instelling werd later door protesten weggeëmancipeerd en vond men er iets anders op: studeren mag hoeveel je ook kunt en wilt, werk krijg je toch nooit ( Nederlandse vinding?).

  2. Rabin Gangadin

    ETNISCHE POLARISATIE GROTER GEVAAR DAN OPRUKKEND RACISME

    Het was rond 2006 toen ik door redacteur Leijendecker van de opiniepagina van het NRC-handelsblad een voorstel van mij geaccordeerd kreeg om een essay te mogen schrijven over het onderwerp: De driedeling van de Nederlandse samenleving. Bepaalde opmerkelijke mechanismen in de samenleving gaven mij de indruk dat het spanningsveld in Nederland niet uitsluitend zou bestaan in de verhouding allochtonen versus autochtonen maar ook ,zelfs nog meer dan men vermoedt, tussen allochtonen onderling. Na voltooiing van het artikel en na enkele opbouwende mailwisselingen erover, viel er een radiostilte: Leijendecker was niet meer te bekennen. Hij viel opeens buiten de radar, hoe ik hem ook benaderde: per email, per fax, per telefoon, via de redactie, per brief, etc. Deze onderduiking –op- z’n-uitgeprocedeerd-asiel zoals ik het zou willen kwalificeren, vond ik een redacteur van de NRC onwaardig! Ik vond het jammer dat een nieuwe item binnen de bedrijvigheden van de samenleving niet mocht worden aangeroerd alsof men het al te graag en bij voorkeur over racisme tegen allochtonen zou willen hebben. Men zou nog niet toe zijn aan een andere variant dan racisme.

    Nederlandse bejegening oorzaak etnische polarisatie

    De Amsterdamse hoogleraar in de toegepaste-en wiskundige sociologie, G.J. Kruijer had Nederlanders al eerder voorbereid op de gevolgen van het pluralisme. Volgens hem zou het pluralisme niet zelden gepaard gaan met sociale competitie en deze laatste op den duur zelfs in etnische polarisatie kunnen ontaarden waar thans sprake van is. Als praktische voorbeelden zou je kunnen noemen de aanvaring tussen Marokkanen en Antillianen te Tilburg, tussen Marokkanen en Molukkers te Culemborg, tussen Marokkanen en Hindoestanen te Amsterdam en het voortdurende vandalisme door Marokkanen jegens attributen in Hindoetempels te Den Haag die het Hindoegeloof zouden afzweren. Dat wat ik hierin persoonlijk als zwak en laf zou willen aanduiden bij de Haagsche Hindoestanen is dat de zogenaamde Veda-geleerden onder hen de vandalisten op z’n minst hadden kunnen uitleggen dat in de antieke tijd alle moslims vóór de stichting van de Islam, het hindoe geloof beleden en aan beeldenverering deden. Zoals Will Durant in zijn essay The case for India(1930) beschreef zou profeet Mohammed een gruwelijke hekel aan Hindoes’ hebben gehad en dat hij naast een genocidale aanval op miljoenen Hindoevrouwen, kinderen etc., wetenschappelijke bibliotheken te Nalanda en Tashika plat liet branden. Paradoxaal genoeg gebruikte Mohammed de Veda van de Hindoes om de Koran te schrijven. De term Allah zou gevormd zijn door delen uit het Sanskriet waarmee de Hindoegod Durga werd aangeroepen. Hierbij rijst terecht de vraag of Mohammed daadwerkelijk een profeet was die alle informaties vanuit het universum ingefluisterd zou hebben gekregen of een creatieve plagiator op z’n minst. Dit alles in beschouwing nemende en de daaruit voortvloeiende effecten (= de moord op Theo van Gogh gepaard gaande met een herverkaveling van de Nederlandse vrijheid van meningsuiting, de doping van de Mocro mafia, de liquidatie van advocaten en getuigen etc.) vind ik de etnische polarisatie veel dramatischer en een grotere dreiging voor Nederland vormen dan het institutionele –en sociaal racisme zoals die vertakt zijn binnen het systeem van een paar departementen en onder een bepaald segment van de Nederlandse bevolking. Enig verzet tegen het racisme kan op termijn veranderingen beloven in tegenstelling tot de toenemende escalatie tussen allochtonen onderling die Nederland kan doen veranderen in een kruitvat en waar kennelijk niet ernstig genoeg tegen kan worden gewaarschuwd. Een paar bakens in het donker die deze tweespalt tussen allochtonen illustreren is de bejegening, veroordeling en facilitering van etnische groepen door Nederland zelf. Neem als voorbeeld de treinkaping door Zuid-Molukse politieke strijders. Het weekblad Vrij Nederland had een partij verbolgen reacties van Nederlandse inzenders gepubliceerd waarin men openlijk pleitte voor genocide tegen de bruine apen, zoals ze schreven. Ergens rond 2006 hadden Marokkaanse terroristen zich in een Haags pand verschanst en kwam Beatrix op de TV met haar draperende mondhoeken vertellen dat ervoor zou moeten worden gewaakt dat Marokkanen geen hekel aan blanken zouden krijgen. Na Beatrix deden andere magistraten uitspraken die een verder gaande polarisatie in de onderlinge etnische verhoudingen tot gevolg zouden hebben. Toenmalige minister van justitie, P.H. Donner pleitte er openlijk voor om de Islamitische verwerpelijke Sharia in het wetboek van strafrecht op te nemen. Zijn collega, Ellen Vogelaar pleitte er in haar beurt voor om de Islam als derde pijler van de Nederlandse beschaving te beschouwen. Het behoeft geen nadere uitleg dat mensen die tot de Islamitische groep behoren, bij het horen van zulk soort publieke aanbevelingen een gevoel van suprematie overhouden ten opzichte van de overige bevolkingsgroepen omdat zij zich door de staat erkend en geaccrediteerd voelen. Sta er even bij stil dat er tegen Surinaamse reizigers een mensonterende 100% controle op Schiphol wordt uitgevoerd terwijl er etnische groepen in Nederland zijn die een lucratief drugsnetwerk onderhouden zonder dat er tegen hen enige maatregel van deze orde in werking is gesteld. Ik kan mij voorstellen dat Surinamers die rond 1975 in Nederland samendromden als legitieme Nederlanders er een zeer onbehaaglijk gevoel door overhouden. Surinamers hebben naast het feit dat zij als zwart geteisem werden gezien die te lui zouden zijn om te gaan werken en hier strikt voor de sociale voorziening zouden zijn gekomen, decennialang publiekelijk allerlei vernederingen moeten doorstaan. Zelfs Nederlandse cabaretiers lieten zich daarin niet onbetuigd. Ene bisschop Simone vergeleek hen ergens in 1976 met de Duitse bezetters! In de loop der jaren is de Surinaamse gemeenschap door al deze negatie en minachting dusdanig opgelost in de Nederlandse samenleving dat magistraten als Deetman en Van Aartsen haar als de best aangepaste bevolkingsgroep kwalificeerden. Het tumult betreffende de zwarte Piet en vóór deze actie de erkenning van de slavernij , had wel een stormvloed tot gevolg op de stille Surinaamse wateren . Het behoort tot een groot misverstand als men zou denken dat Surinamers elkaar niet kritisch zouden benaderen. Op het landelijk aangeschreven Kwakoe Festival van 2006 lieten verschillende verbolgen Surinaamse sprekers zich ontvallen dat Surinaamse magistraten in Nederland in tegenstelling tot hun Turkse –en Marokkaanse collega’s te weinig voor hun achterban zouden doen. Het is geen wonder dat de Marokkaanse gemeenschap een voorzitter aan de Tweede Kamer heeft bezorgd en verder twee burgemeesters aan grote steden als Arnhem en Rotterdan. In vergelijking hiermee had de Surinaamse gemeenschap ergens in de jaren tachtig als eerste etnische groep in homogeen Nederland een gemeenteraadslid voortgebracht dat gauw daarna gepromoveerd werd tot het eerste Surinaamse/allochtone lid in de Tweede Kamer. Dit lid bleek zoals bij alle andere later toegetreden gemeenteraadsleden en leden van de Tweede Kamer van Surinaamse afkomst , van zeer korte duur te zijn, ongeveer vergelijkbaar met de brandduur van een opflakkerende toorts. Vaak vertrokken ze een schandvlek achterlatend. Het is te begrijpen dat politieke partijen zich niet gauw wagen aan een ( ranzig) aanbod uit enige Surinaamse hoek.

    Etnische polarisatie binnen de Surinaams gemeenschap

    Het feit dat de Surinaamse gemeenschap (opnieuw) de discussie omtrent het thema racisme heeft doen aanwakkeren, is voor mij aanleiding om een analyse van deze etnische groep te maken. De sociale structuur van de Surinaamse gemeenschap in Nederland is in tegenstelling tot de Islamitische gemeenschap te vergelijken met een dambord met grote ruimtes tussen de damschijven. De Islamitische gemeenschap lost de tegenstellingen binnen de eigen confessionele gemeenschap binnenshuis op, zonder pottenkijkers . Men staat er ook niet ostentatief mee met een kraampje op de volkenkundige beurs . De diverse Islamitische groepen zijn organisatorisch een ijzersterke federale eenheid onder de allochtonen in Nederland. Surinamers daarentegen staan smachtend te poseren voor een spiegel die hen een karikaturaal negatief zelfbeeld toewerpt. Marokkanen bijvoorbeeld weten inmiddels vanuit de Surinaamse gemeenschap dat Hindoestanen koelies’ zouden zijn. Een betere zelf-uitverkoop van Surinamers op de sociale vlooienmarkt laat zich niet wensen. In het algemeen beschouwd bestaat er tussen Surinamers onderling van oudsher een etnische polarisatie terwijl er binnen elke etnische groep op zich een hiërarchisch verschil in stand wordt gehouden: kortom, een kakofonische symfonie van tegenstellingen op elk niveau . Lees hiervoor Facetten van de Surinaamse samenleving van Albert Helman.

    Negatief zelfbeeld en simpelheid van geest

    Uiteraard zijn er Surinaamse affecties die gemeengoed zijn en waar iedere Surinamer zich in herkent maar het negatieve zelfbeeld is er niet om onderschat en verwaarloosd te worden. Surinamers zijn er tuk op om uitsluitend mensen uit eigen gelederen te observeren en te bespieden met de straffe, alles absorberende blikken uit hun optische kastanjes. Tijdens onderonsjes wordt er dan breed uitgeweid over degene over wie men volgens eigen maatstaven de meest flagrante informatie heeft kunnen verzamelen zoals Bea Vianen schrijft in haar roman: Het Paradijs van oranje. Als gevolg hiervan weet de ene Surinamer flamboyant over de min-en pluspunten van een andere Surinamer in geuren en kleuren, inclusief de onhoorbare background soundtrack, te vertellen . Opvallend is ook dat wanneer het gaat om enige Surinaamse kunde, kwaliteit en vaardigheid , men weliswaar bereid is te erkennen dat er een Surinaamse topsporter, topdanser, topzanger kan bestaan maar als het gaat om geestelijke verworvenheden, dan beginnen de twijfels de gemoederen te overmannen. Zoals Albert Helman in zijn boek Cultureel Mozaïek schreef wordt het cognitieve niveau van de Surinamer afgelezen aan diens mate van Nederlandse taalbeheersing en het daarbij academisch gebrevetteerd zijn( = titel geilheid, zoals een parlementair een keer verbolgen in de Surinaamse assemblee deed orkanen). Dit is de oorsprong van waaruit men vertrekt om twijfels te uiten jegens de authenticiteit van een geleverde geestelijke prestatie van een Surinamer in Nederland. Binnen de Surinaamse gemeenschap vindt men het lang niet erg om door andere bevolkingsgroepen geknepen en ingehaald te worden , als de inhalende partij maar geen Surinamer is. Men ervaart het dan als gezichtsverlies wanneer tijdens bijeenkomsten weleens de vraag kan worden gesteld hoe het de ene gelukt is en betrokkene niet. Door deze vraag alleen zou de desbetreffende persoon door het eigen geraamtestelsel kunnen wegzakken, aldus Bea Vianen. Dat wat bij veel Surinamers, voornamelijk uit de eerste generatie karakteristiek is gebleven is dat zij van elkaar het beeld nadragen dat ze uit Suriname hadden meegetorst op hun geestelijke schouder en waar zij elkaar dan ook aan blijven spiegelen. Het maakt niet uit hoelang dat geleden is. Voor hen is het oerbeeld nooit aangevreten geweest door de scherpe tanden des tijds. Opmerkelijk is dat elke Surinaamse poging om in Nederland een krant op te zetten waarin over het wel en wee van Surinamers bediscussieerd zou kunnen worden, niet in stand is kunnen blijven. Zelfs voor de gratis- toko-aan-toko-bladen is er geen serieuze lezer te vinden. Navraag hierover, ooit gepubliceerd in het gratis uitgaansblad Pleasure leverde als commentaar op: “ik heb oewwel oewwat beters te doen dan te gaan lesen “. Deze ontwikkeling in een welvarend land als Nederland staat in schril contrast met die van Suriname. In Suriname zijn er genoeg Nederlandstalige (!!) opiniemagazines, dagbladen, weekbladen etc. die het nog steeds goed doen en waar er nog steeds nieuwe bij komen. Surinaamse Nederlanders moeten het daarentegen hebben van platvloerse, monotone hits als: kleine wasjes, grote wasjes, en maar draaien, flink boewwegen. Als gevolg hiervan verliezen Surinamers in Nederland het vertrouwen in elkaars cognitieve welvaart. Het is jammer dat dit gedachtegoed verder gedistribueerd en in intensiteit versterkt is geweest door de inmiddels passieve hoogleraar in de West-Indische letteren aan de UvA, de heer Michiel van Kempen. Van Kempen heeft jaren in Suriname gewoond en gewerkt en is hij helemaal, d.w.z. ook mentaal opgegaan in de Surinaamse samenleving. In plaats van als Nederlander de ( corrumperende) ontwikkelingen aldaar te observeren en te becommentariëren vanuit een kritische distantie en een frisse stormwind te doen razen over het zompige Surinaamse landschap, is hij zelf al jaren bezig om Surinamers die tegenover hem door andere Surinamers zijn gecompromitteerd , te beschimpen op websites als Wikipedia, Google, Folia en Caraïbisch Uitzicht alwaar hij een dikke vinger in de pap heeft. Ten gevolge van deze mentaliteit lopen er tegen Van Kempen nog steeds gerechtelijke procedures. In een paar is hij zelf in het gelijk gesteld geweest maar op grond van verkregen novum lijkt er voorlopig nog geen eind aan te zullen komen.

    Onhandige strategie

    De laatste tijd hadden De Groene Amsterdammer en de NRC ingevolge het zwarte Piet drama erg veel aandacht besteed aan het thema racisme. De constructieve artikelen waren meer theoretisch-speculatief van aard dan praktisch, op het probleem afstevenend. Dit euvel lijkt mij onvermijdelijk wanneer hoogleraren van een sociale faculteit worden uitgenodigd om hun visie te geven op het in zwang zijnde probleem dat racisme heet. Dat wat ik in de bijdragen van de diverse auteurs ontbeer is het commentaar op het volgende, simpele en alledaagse: neem twee Nederlandse entiteiten t.w. de voetbalsport als nationale trots en de sinterklaas als nationale feestdag. Allebei de entiteiten hebben op één punt overeenkomsten en verschillen. De overeenkomst is dat er tegen de zwart gekleurde deelnemers een enorme aversie bestaat. In de voetbalsport is de aversie gericht tegen de zwarte spelers, geuit door verbeten blanke supporters en in het sinterklaasfeest is de aversie gericht tegen de zwart geschminkte piet, geuit door veelal verbolgen zwarte burgers. Het verschil is dat de blanke voetbalsupporters totaal geen signaal of argument prijs geven ten aanzien van hun weerzin maar dat de zwarte opposanten wel degelijk uiten dat het fenomeen zwarte piet het racisme zou uitbeelden, of men het er mee eens is of niet. Welke boodschap gaat er van de blanke voetbalsupporters uit? Mogen zwarten niet voetballen of moeten zij een sport zoeken die bij hun huidskleur past? Verdere doortastende en gedurfde vragen zijn het volgende: raken de blanke supporters wanneer zij een blik in de spiegel werpen, dusdanig in een extatische opwelling dat zij de schepper bedanken voor het feit dat ze blank mogen zijn? Denken de zwarte opstandelingen vanuit hun naïviteit het racisme definitief te kunnen uitbannen als ze zwarte piet onder dwang een metamorfose laten ondergaan? Het woord allochtoon is onder druk van voornamelijk zwarte Surinamers geschrapt maar welke allochtoon voelt zich sindsdien opgewaardeerd? Met deze simpele, alledaagse benaderingen en analyses vul je het eenmaal door chemicaliën bezwangerde luchtruim van Nederland niet nog een keer met onzinnig gebral. Er is één zinvol zwart verzet geweest namelijk tegen het feit dat Nederlandse lees-en leerboeken doorkliefd zouden zijn met xenofobische en racistische tendensen. Het verzet vanuit de blanke bevolking vertoonde gelijkenissen met dat tegen zwarte piet. Het departement van onderwijs dat deze kwestie kennelijk zelf ook hoog opnam gaf de vakgroep onderwijskunde binnen de sociale faculteiten in heel Nederland opdracht om er een onderzoek naar te doen waar zelfs studenten op konden afstuderen. Het eindresultaat bevestigde het verzet vanuit de zwarte gemeenschap in Nederland. Na zo’n succesformule kiezen de zwarten ervoor om een volk dat op zich zo weinig te vieren heeft, onversaagd en resoluut een feestdag af te pakken en waarmee men heel wat mensen tegen zich in het harnas jaagt. Niet valt te begrijpen waarom de strijders niet ten strijde trekken tegen het wetenschappelijk vastgelegde racisme in het rechtssysteem ( zie dissertatie Verschil in straftoemetingen, 2008) terwijl Prof. Dr. Frank Bovenkerk al in 1986 in zijn empirische onderzoeksrapport Een Eerlijke Kans dat hij in opdracht van de EU schreef, gewag maakte van het feit dat Nederlandse werkgevers zich ten opzichte van allochtone sollicitanten zouden bedienen van leugens en foefjes. De NRC, De Volkskrant etc. schreven in hun januari 2018 editie dat Nederlandse werkgevers eerder een blanke ( Nederlander)met strafblad in dienst zouden willen nemen dan een fatsoenlijke zwarte met een goede VOG en een eclatante educatieve achtergrond. In mei 1999 kopte het Parool ingevolge een geruchtmakend rapport van de politicoloog, Dr. B. Rovers. getiteld justitiële selectiviteit, in archetypische letters : Zwarte dief loopt meer risico dan blanke fraudeur. Als de zwarten die massaal tegen zwarte Piet ten strijde trekken, deze politiek-strategische keuze hadden durven maken, zouden zij door dezelfde Nederlanders die op hen vanwege hun actie verbolgen zijn, geflankeerd zijn geweest.

    Albert Camus over opstand en verzet

    De Franse filosoof en schrijver, Albert Camus schreef over het wezen van de opstand en verzet in zijn aandoenlijke literaire stijl het volgende : De opstandige veroordeelt niet het onrecht dat de vijandschap zou vereeuwigen en dat onderdrukker en onderdrukte van elkaar zou scheiden. De zich revolutionair noemende geest zet op grote schaal de burgerlijke misleiding voort . Volgens Camus bereikt het verzet z’n doel niet door onthouding maar ook niet door vernietiging. Het verzet zou volgens hem zowel de machteloosheid van het goede als die van het kwade vertegenwoordigen. Het verzet zou zich tegenover de gerezen situatie op dezelfde wijze positioneren zoals de kunstenaar zich stelt tegenover de werkelijkheid, d.w.z. Hij wijst haar af zonder er zich aan te onttrekken en zonder haar absoluut te stellen. Een revolutionaire handeling die aan haar oorsprong trouw zou willen blijven, zou zich moeten richten op een actieve instemming met het betrekkelijke; zij zou de menselijke levensstaat trouw moeten blijven. Met betrekking tot haar middelen zou ze van geen compromis willen weten, naar ten aanzien van haar doelstellingen zou ze zich met een benadering tevreden moeten stellen en, opdat die benadering steeds scherper bepaald wordt, zou ze het vrije woord niet moeten willen belemmeren. Dit zou haar houding ten aanzien van het recht en de vrijheid bepalen.

    Van de auteur verschenen dit jaar de essays’:

    * spiegels die terug kijken
    * de literaire fauna & flora van Suriname
    * Surinaams literair landschap
    * de evolutie van de Surinaams- Hindoestaanse popmuziek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *